Les 308
(4 november)
Dit ogenblik is de enige tijd die er is.
1. Ik heb me van de tijd een zodanige voorstelling gemaakt dat ik mijn doel verijdel. Als ik verkies voorbij de tijd tijdloosheid te bereiken, moet ik mijn beeld over waar de tijd toe dient, veranderen. Het kan niet het doel van de tijd zijn om verleden en toekomst te bewaren als één geheel. Het enige interval waarin ik van de tijd kan worden verlost, is nu. Want in dit ogenblik is vergeving gekomen om me te bevrijden. De geboorte van Christus is nu, zonder verleden of toekomst. Hij is gekomen om Zijn directe zegen aan de wereld te geven en die tot tijdloosheid en liefde terug te brengen. En liefde is eeuwig aanwezig, hier en nu.
2. Dank U, Vader, voor dit ogenblik. Nu is het dat ik word verlost. Dit ogenblik is de tijd die U voor de bevrijding van Uw Zoon, en voor de verlossing van de wereld in hem, hebt bestemd.
Toelichting:
De manier waarop de Cursus naar tijd kijkt druist in tegen de manier waarop wij daar over denken. Tijd is een illusie. Hij loopt niet van het verleden via het heden naar de toekomst. Het enige wat er is, is het nu. Verleden en toekomst bestaan alleen in onze denkgeest, niet in werkelijkheid. Een van de manieren om “voorbij de tijd tijdloosheid te bereiken” (1:2) is leren het nu te ervaren als de enige tijd die er is. Dit is een van de manieren om te beschrijven wat de Cursus het heilig ogenblik noemt. Nadere uitleg hierover is te vinden in Hoofdstuk 15, Paragraaf I van het Tekstboek: “De twee manieren om de tijd te gebruiken”, met name de alinea’s 8 en 9.
Het enige interval waarin ik van de tijd kan worden verlost, is nu (1:4).
Denk daar eens over na. Welke andere tijd heb je ooit ervaren dan het nu? Gisteren is voorbij, morgen heb je nog niet ervaren. Alleen op dit moment kun je de ervaring hebben van de tijd te worden verlost, wat een ervaring van vergeving is. Vergeving laat het verleden los en richt zich op de huidige zegen. Je kunt dus nu, op dit moment, het heilig ogenblik binnengaan. Dat kan op elk moment waarop je bereid bent het te ontvangen. Vergeet dus nu, op dit moment, het verleden en reageer alleen op wat er nu is. Vergeet zelfs de laatste vijf seconden... wat iemand zei, wat je voelde. Wees alleen aanwezig in het nu.
De Cursus adviseert ons om het heilig ogenblik te oefenen (T15.IV). Volgens mij betekent oefenen hier twee dingen: ten eerste dat het moet worden toegepast of gebruikt, ten tweede dat we het moeten “instuderen”. We moeten ons “bekwamen in het mechanisme van het heilig ogenblik” (T15.II.5:4). Jezus is zich ervan bewust dat het ons niet meteen zal lukken en er misschien lange tijd voor nodig hebben. Daarom adviseert hij ons te oefenen totdat het ons op een dag zal overkomen. De beste instructies hiervoor vind je in paragraaf I van Hoofdstuk 15, alinea 9.
Op zijn minst elke ochtend en avond een moment nemen om dat moment te zien als de enige tijd die er is, is een geweldige oefening. Het geeft mij een diep gevoel van vrede wanneer ik me realiseer dat niets uit het verleden me hier kan raken, dat ik ben vrijgesproken van alle schuld die ik voel ten opzichte van mijn broeders en zusters. Ook uit de toekomst kan niets me raken. Ik kan eenvoudig in dit moment zijn, vrij van schuld en vrij van angst. Er is geen verleden, er is geen toekomst. Er is alleen het nu, en in dit moment is liefde altijd aanwezig, hier en nu.
Dank U, Vader, voor dit ogenblik. Nu is het dat ik word verlost. Dit ogenblik is de tijd die U voor de bevrijding van Uw Zoon, en voor de verlossing van de wereld in hem, hebt bestemd (2:1-3).
Oefeninstructies:
DOEL
De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.
Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.
Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.
LEZEN VAN DE LESSEN
De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.
Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:
- De toelichting op het idee:
Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.
- Het gebed:
OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE
Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).
Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183, 184 en Naam van God meditatie.
UURLIJKSE HERINNERING
Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.
REGELMATIGE HERHALINGEN
Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:
Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).
Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.”
LEZEN VAN DE “WAT IS DE WEDERKOMST”-TEKST
Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de Wederkomst”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).
OEFENSUGGESTIE
Probeer de eerste alinea van deze les te lezen alsof je in je eigen dagboek schrijft; alsof het je eigen spontane gedachten zijn, en kijk of dit je ervaring van deze woorden verandert.
Voor een aanvullende oefening kun je aan enkele situaties in je leven denken. Noteer bij elke ervan het belangrijkste doel waar je naar op zoek bent. En zeg dan tegen jezelf: “Al wat ik in deze situatie zoek is de gave van Christus; het bereiken van (noem het doel dat je in de situatie zoekt) is bijzaak.”
•••
SAMENVATTING
- Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
- Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
- ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
- Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
- Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
- Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
- Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de Wederkomst”- tekst.
Wat is de Wederkomst 8:
Deel 8: WdII.9.4:1-2
1. De Wederkomst van Christus, die zo zeker is als God Zelf, is niets dan de correctie van vergissingen en de terugkeer van innerlijke gezondheid. Ze maakt deel uit van de toestand die terugbrengt wat nooit verloren was, en opnieuw bekrachtigt wat voor eeuwig en altijd waar is. Het is de uitnodiging aan Gods Woord om de plaats van illusies in te nemen, de bereidwilligheid om vergeving op alles te laten rusten, zonder uitzondering en zonder voorbehoud.
2. Het is dit alles-insluitende karakter van de Wederkomst van Christus dat haar in staat stelt de wereld te omvangen en jou geborgen te houden in haar zachte komst, die jou en al wat leeft omvat. De bevrijding die de Wederkomst brengt, kent geen eind, daar Gods schepping niet anders dan grenzeloos kan zijn. Vergeving verlicht de weg van de Wederkomst, omdat ze alles als één beschijnt. En zo wordt eenheid ten langen leste herkend.
3. De Wederkomst brengt de lessen die de Heilige Geest onderwijst tot een eind, en maakt zo plaats voor het Laatste Oordeel waarin al het leren eindigt in één laatste samenvatting die voorbij zichzelf zal reiken en zich uitstrekt tot God. De Wederkomst is het moment waarop alle denkgeesten in handen van Christus worden gelegd, om in naam van de ware schepping en de Wil van God aan de geest te worden teruggegeven.
"De Wederkomst is de enige gebeurtenis in de tijd waarop de tijd zelf geen invloed heeft. Want ieder die ooit kwam om te sterven, of die nog komen zal, of nu aanwezig is, wordt gelijkelijk bevrijd van wat hij heeft gemaakt."
In die gelijkheid wordt Christus hersteld als één Identiteit, waarin de Zonen van God erkennen dat zij allen één zijn. En God de Vader glimlacht naar Zijn Zoon, Zijn ene schepping en Zijn enige vreugd.
5. Bid dat de Wederkomst spoedig mag zijn, maar laat het daar niet bij. Ze heeft jouw ogen en oren en handen en voeten nodig. Ze heeft jouw stem nodig. En bovenal behoeft ze jouw bereidwilligheid. Laten we ons erin verheugen dat we Gods Wil kunnen doen, en ons verenigen in het heilig licht daarvan. Zie, de Zoon van God is één in ons, en door Hem kunnen we de Liefde van onze Vader bereiken.
“De Wederkomst is de enige gebeurtenis in de tijd waarop de tijd zelf geen invloed heeft” (4:1). De Wederkomst is de herinnering van wat eeuwig en onveranderlijk is. Het is een “gebeurtenis in de tijd”, dat wil zeggen dat ze plaatsvindt binnen de context van de tijd, maar de tijd tevens beëindigt. De Wederkomst beïnvloedt de tijd, maar de tijd kan de Wederkomst niet beïnvloeden.
“Want ieder die ooit kwam om te sterven, of die nog komen zal, of nu aanwezig is, wordt gelijkelijk bevrijd van wat hij heeft gemaakt” (4:2). Wanneer we zeggen dat bij de Wederkomst “alle denkgeesten in handen van Christus worden gelegd” (3:2), omvat dit “alle” niet alleen de mensen die nu leven, maar ook degenen die gestorven zijn of nog geboren worden. Hoewel de Wederkomst dus plaatsvindt binnen de tijd, transformeert ze de tijd. Ze gaat terug in het verleden om degenen te bevrijden die ooit geleefd hebben en omvat eveneens degenen die nog in een lichaam geboren zullen worden. Het is een tijd-overstijgende gebeurtenis, waarvan niemand is uitgesloten. Het Tekstboek zegt dat wonderen het verleden ongedaan maken in het heden en zo de toekomst bevrijden (T1.I.13:3). Het idee dat we het verleden letterlijk “ongedaan” kunnen maken is wonderbaarlijk en geruststellend. Ons wordt verteld dat de Heilige Geest alle gevolgen van onze verkeerde keuze ongedaan zal maken als we Hem laten begaan (T5.VII.6:10). De Wederkomst is daar de uiteindelijke manifestatie van, waarbij iedereen, zelfs in verleden en toekomst, “bevrijd [wordt] van wat hij heeft gemaakt”, oftewel: we worden bevrijd van de illusies die we hebben verzonnen.
Wannéér dit gebeurt weten we niet. De Cursus zegt dat de Heilige Geest niet beperkt wordt door de tijd (T15.I.2:3-5), maar voor ons is het moeilijk te begrijpen hoe hij terug kan gaan naar het verleden en iets kan genezen wat vanuit ons perspectief al gebeurd is. De Cursus is er echter duidelijk over dat dit zo is. Bij de Wederkomst zal elke onjuiste waarneming van het begin tot aan het einde van de tijd worden gecorrigeerd. In geen enkele denkgeest zal nog iets achterblijven van veroordeling en schuld.