Les 301

(28 oktober)

En God Zelf zal alle tranen wissen.

1. Vader, als ik niet oordeel, kan ik niet in tranen zijn. Noch kan ik pijn lijden, of voelen dat ik verlaten ben of overbodig in de wereld. Omdat ik er niet over oordeel, is dit mijn thuis, en daarom is het alleen maar wat U wilt. Laat me de wereld vandaag onveroordeeld zien, door blije ogen die door vergeving van elke vervorming zijn bevrijd. Laat me Uw wereld zien in plaats van de mijne. En alle tranen die ik vergoot zullen vergeten zijn, want hun bron is verdwenen. Vader, ik zal geen oordeel vellen over Uw wereld vandaag.

 

2. Gods wereld is gelukkig. Zij die ernaar kijken, kunnen er enkel hun vreugde aan toevoegen en haar zegenen als reden tot nog meer vreugde in hen. We waren in tranen, omdat we niet begrepen. Maar we hebben geleerd dat de wereld die we zagen onwaar was, en we zullen vandaag Gods wereld zien.


Toelichting:

De titel van deze les is afkomstig uit het boek Apocalyps of Openbaring in de Bijbel, vers 7:17 en 21:4. We hebben allemaal tranen vergoten in ons leven. Toen ik nog in de hel geloofde vroeg ik mij af hoe God mijn tranen kon wissen, terwijl mensen die ik kende en van wie ik hield voortdurend leden. Hoe kon God gelukkig zijn, terwijl de meeste van zijn schepselen zich in de greep van de duivel bevonden? Ik denk dat juist die vragen de reden zijn waarom ik dat allemaal niet meer geloof.

 

Maar hoe kan God al onze tranen wissen? Wanneer we met onze “normale” waarneming – dat wil zeggen vervormd door het ego – om ons heen kijken, lijkt het onmogelijk te zijn om niet minstens enkele tranen te vergieten over het lijden en de onrechtvaardigheid van leven en dood. Het antwoord van de Cursus is dat we niet meer met die waarneming om ons heen zullen kijken, maar met een nieuwe visie.

 

Als ik niet oordeel, kan ik niet in tranen zijn (1:1).

 

Hoe wist Hij alle tranen? Door elk oordeel uit onze denkgeest te verwijderen. We kijken naar de wereld en beoordelen haar als oneerlijk, onrechtvaardig en onvriendelijk. We beoordelen sommigen als daders en anderen als slachtoffers. En vooral: we beoordelen dat allemaal als werkelijk. Als we zonde en lijden als werkelijk beoordelen zijn tranen onvermijdelijk.

 

Maar we hebben geleerd dat de wereld die we zagen onwaar was (2:4).

 

De wereld is niet werkelijk. Ze is een illusie die ik heb geprojecteerd; ze bestaat uitsluitend in mijn denkgeest. Ik kan haar niet de schuld geven van mijn lijden, want de enige die mij heeft aangevallen ben ik zelf. De enige die onrechtvaardig is geweest ben ik zelf. Wat ik in de wereld zie is niets anders dan een weerspiegeling van wat ik geloof gedaan te hebben ten opzichte van God en van mijn broeders. Als ik leer de wereld te vergeven en de Verzoening aanvaard voor mijzelf, zal ik de wereld niet langer op deze manier zien.

 

Jezus spreekt vanaf een verheven plaats en hij neemt mij in deze plaats op. Ik heb de onwerkelijkheid van de wereld nog niet achter me gelaten; ik vind haar nog steeds redelijk plezierig, en ik vergiet nog steeds tranen. Maar de Cursus verzekert mij dat een deel van mijn denkgeest – het enige deel dat in waarheid werkelijkheid bezit – al ontwaakt is en weet dat de wereld die ik zie onwerkelijk is. Jezus is het symbool van dit ontwaakte deel. De Cursus belooft me dat ik de wereld op deze manier zal zien. Er komt een moment waarop ik niet in tranen kan zijn (1:1).

 

Noch kan ik pijn lijden, of voelen dat ik verlaten ben of overbodig in de wereld (1:2).

 

Ik kan het op deze manier zien op elk moment dat ik daarvoor kies, en ik ben aan het leren om elke dag meer en meer mijn waarneming te laten transformeren in overeenstemming met die visie. Als het hypocriet lijkt om vandaag te bidden: “we hebben geleerd dat de wereld die we zagen onwaar was” (2:4), denk daar dan nog eens over na. Misschien zeg je: “Maar ik geloof het niet, ik heb dat nog helemaal niet geleerd, hoe kan ik dat dan zeggen?” Natuurlijk geloof je het niet! Dat is precies de reden waarom je deze lessen doet. Als je het geloofde zou je de lessen niet nodig hebben.

 

Zet je ongeloof een ogenblik opzij. Stel je voor hoe het zou zijn als je zou weten dat alle lelijkheid van de wereld niet werkelijk is, dat het alleen een nare droom is, een nachtmerrie; dat er in werkelijkheid niets is gebeurd, dat niets verloren is en dat niemand is gekwetst. Alleen de geprojecteerde beelden zijn dood, de werkelijkheid van het leven is op geen enkele manier beïnvloed door de droom. Gun jezelf af en toe die voorstelling. Dergelijke ogenblikken – hoe kort ook – zijn voldoende om je naar huis te brengen.


Oefeninstructies:

DOEL

De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.

Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.

 

Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.

 

LEZEN VAN DE LESSEN

De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.

Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:

 

  • De toelichting op het idee:

Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.

  • Het gebed:

 

OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE

Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).

 

Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183184 en Naam van God meditatie.

 

UURLIJKSE HERINNERING

Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.

 

REGELMATIGE HERHALINGEN

Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:

Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).

Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.

 

LEZEN VAN DE “WAT IS DE WEDERKOMST”-TEKST

Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is de Wederkomst”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).

 

OEFENSUGGESTIE

Om deze les meer persoonlijke betekenis te geven kun je haar in een specifieke vorm gebruiken:

Denk aan iemand die je veroordeelt en zeg dan:

“God Zelf zal alle tranen wissen door mij Zijn wereld te tonen.

Ik zal deze wereld zien als ik ophoud ..... (naam) te veroordelen.”

 

•••

 

SAMENVATTING

  • Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
  • Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
  • ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
  • Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
  • Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
  • Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
  • Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is de Wederkomst”- tekst.

Wat is de Wederkomst  1:

Deel 1: WdII.9.1:1-2

 

"De Wederkomst van Christus, die zo zeker is als God Zelf, is niets dan de correctie van vergissingen en de terugkeer van innerlijke gezondheid. Ze maakt deel uit van de toestand die terugbrengt wat nooit verloren was, en opnieuw bekrachtigt wat voor eeuwig en altijd waar is."

 

Het is de uitnodiging aan Gods Woord om de plaats van illusies in te nemen, de bereidwilligheid om vergeving op alles te laten rusten, zonder uitzondering en zonder voorbehoud.

 

2. Het is dit alles-insluitende karakter van de Wederkomst van Christus dat haar in staat stelt de wereld te omvangen en jou geborgen te houden in haar zachte komst, die jou en al wat leeft omvat. De bevrijding die de Wederkomst brengt, kent geen eind, daar Gods schepping niet anders dan grenzeloos kan zijn. Vergeving verlicht de weg van de Wederkomst, omdat ze alles als één beschijnt. En zo wordt eenheid ten langen leste herkend.

 

3. De Wederkomst brengt de lessen die de Heilige Geest onderwijst tot een eind, en maakt zo plaats voor het Laatste Oordeel waarin al het leren eindigt in één laatste samenvatting die voorbij zichzelf zal reiken en zich uitstrekt tot God. De Wederkomst is het moment waarop alle denkgeesten in handen van Christus worden gelegd, om in naam van de ware schepping en de Wil van God aan de geest te worden teruggegeven.

 

4. De Wederkomst is de enige gebeurtenis in de tijd waarop de tijd zelf geen invloed heeft. Want ieder die ooit kwam om te sterven, of die nog komen zal, of nu aanwezig is, wordt gelijkelijk bevrijd van wat hij heeft gemaakt. In die gelijkheid wordt Christus hersteld als één Identiteit, waarin de Zonen van God erkennen dat zij allen één zijn. En God de Vader glimlacht naar Zijn Zoon, Zijn ene schepping en Zijn enige vreugd.

 

5. Bid dat de Wederkomst spoedig mag zijn, maar laat het daar niet bij. Ze heeft jouw ogen en oren en handen en voeten nodig. Ze heeft jouw stem nodig. En bovenal behoeft ze jouw bereidwilligheid. Laten we ons erin verheugen dat we Gods Wil kunnen doen, en ons verenigen in het heilig licht daarvan. Zie, de Zoon van God is één in ons, en door Hem kunnen we de Liefde van onze Vader bereiken.

 

 

De manier waarop de Cursus de Wederkomst ziet, verschilt drastisch van wat de meeste orthodoxe christelijke kerken daarover leren. Daar betekent het een tweede fysieke verschijning van Jezus, die terugkeert (gewoonlijk op een bovennatuurlijke manier, “op een wolk van glorie”) om rechter en heerser van de wereld te zijn.

De Cursus herdefinieert deze term volledig, zoals hij bijna alle belangrijke christelijke termen die hij gebruikt herdefinieert en er een nieuwe inhoud aan geeft. Volgens de Cursus betekent de Wederkomst:

 

  1. De correctie van vergissingen (1:1).
  2. De terugkeer van innerlijke gezondheid (1:1).
  3. De uitnodiging aan Gods Woord om de plaats van illusies in te nemen (1:3).
  4. De bereidwilligheid om volledig te vergeven (1:3).
  5. De herkenning van volmaakte eenheid (2:3-4).
  6. De overgave van alle denkgeesten aan Christus (3:2).

 

1. De correctie van vergissingen (1:1).

In plaats van een definitieve gebeurtenis, die de duivel ten val brengt in de veldslag van Armageddon, is de Wederkomst een milde correctie van ons onjuiste geloof in zonde en afscheiding. De oude zienswijze met betrekking tot de Wederkomst zag het kwaad als een werkelijk bestaande macht, die tegengesteld was aan God en Hem had bestreden en overwonnen. De Cursus ziet het kwaad niet als een werkelijke macht. Duisternis is geen “ding”, het heeft geen substantie, het is slechts de afwezigheid van licht. Het kwaad is dus geen tegengestelde van God, maar een vergissing: het onjuiste idee dat iets wat tegengesteld is aan God kan bestaan.

 

De Wederkomst is de correctie van dit onjuiste idee. Er is niets wat overwonnen of ten val gebracht moet worden.

 

Ze [de Wederkomst] maakt deel uit van de toestand die terugbrengt wat nooit verloren was, en opnieuw bekrachtigt wat voor eeuwig en altijd waar is (1:2).

 

2. De terugkeer van innerlijke gezondheid (1:1).

Alle denkgeesten, die het krankzinnige idee van de afscheiding van God koesteren, zullen genezen van dit waanidee. De Wederkomst is een gebeurtenis aan het einde van de tijd. Het is het moment waarop elk aspect van de denkgeest van Gods Zoon, dat in zijn waanzin gelooft een afgescheiden deel te zijn, volledig tot het bewustzijn van eenheid komt:

 

De Wederkomst is het moment waarop alle denkgeesten in handen van Christus worden gelegd (3:2).

 

De Zonen van God erkennen dat zij allen één zijn (4:3).

 

Zolang één deel van de denkgeest niet genezen is, is de heelheid van Christus niet manifest. “De terugkeer van innerlijke gezondheid” betekent dat het gehele Zoonschap wordt teruggebracht tot het bewustzijn van Zijn eenheid. Dit motiveert ons om uit te reiken naar de wereld en deze te genezen. Zonder onze broeders kunnen we onze Identiteit niet volledig kennen, omdat iedereen daar deel van uitmaakt. De genezing van mijn broeder is mijn genezing. Niemand kan worden uitgesloten van de cirkel van Verzoening.

 

Jij bent één Zelf, verenigd en veilig in licht en vreugde en vrede. Jij bent Gods Zoon, één Zelf, met één Schepper en één doel: het bewustzijn van dit eenzijn tot alle denkgeesten te brengen, opdat ware schepping het alzijn en de eenheid van God uitbreiden kan (WdI.95.12:1-2).