Les 176

(25 juni)

God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.

1.  (161) Geef me jouw zegen, heilige Zoon van God.

God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.

 

2.  (162) Ik ben zoals God mij geschapen heeft.

God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.


Toelichting:

Alinea 8 van de Inleiding op deze herhaling:

Onze beoefening bevrijdt Christus voor de wereld. Het openen van onze denkgeest voor de Heilige Geest maakt ons geschikt als kanaal voor degenen om ons heen. De Heilige Geest is Degene “die jouw bittere nood ziet en het antwoord kent dat God Hem gegeven heeft” (8:1). Een van de dingen die de Cursus zo uniek maken is de manier waarop hij onze “bittere nood” erkent en tegelijkertijd zegt dat we in werkelijkheid niets nodig hebben. Het is alsof Hij zegt: “Ik weet dat de wereld van pijn en verlies slechts een illusie is en niets om je zorgen over te maken, maar ik weet ook dat hij voor jou heel erg werkelijk is en ik ben bereid om op die basis met je te werken.” Het is duidelijk dat we aangemoedigd worden om een relatie aan te gaan met Jezus en de Heilige Geest.

 

Samen herhalen we deze gedachten. Samen wijden we er onze tijd en moeite aan (8:2-3).

 

We zijn geen individuen die de een of andere manipulatie van de geest beoefenen, we gaan een relatie aan, een gezamenlijke onderneming:

 

Genezing komt niet van iemand anders. Jij moet leiding van binnenuit aanvaarden. Die leiding moet je verlangen, anders zal ze voor jou zonder betekenis zijn. Dat is de reden waarom genezing een gezamenlijke onderneming is. Ik kan je zeggen wat jou te doen staat, maar jij moet meewerken door te geloven dat ik weet wat jij moet doen (T8.IV.4:5-9).

 

We herhalen de lessen dus met hem. We denken er niet in ons eentje over na, maar luisteren naar die innerlijke leiding terwijl we dat doen. “En samen zullen wij ze onze broeders onderwijzen” (8:4).

 

Bijna elke keer als de Cursus het heeft over het proces waar we doorheen gaan, besluit hij met een opmerking over delen of uitbreiden, over het geven van wat we ontvangen hebben. De Cursus is geen individuele verlossingsweg; hij onderwijst dat individuele verlossing niet bestaat, omdat “individualiteit” een illusie is. We zijn niet alleen. We zijn geen afzonderlijke individuen die individueel verlost kunnen worden. We zijn deel van een geheel en als we beginnen te ontvangen wat de Heilige Geest ons leert, moeten we het delen, omdat dát is wat Hij ons leert. We onderwijzen “door daden of gedachten, met woorden of in stilte, in elke taal of in geen enkele taal, op elke tijd of plaats of wijze” (H1.3:6).

 

We delen omdat het geheel geen geheel is voordat iedereen daarbij is ingesloten. Als Jezus incompleet is zonder ons, zijn wij incompleet zonder onze broeders. Evenals Jezus dienen we de heelheid in onszelf te herkennen en daarmee de heelheid in onze broeders. Die heelheid is er al, maar nog niet herkend en erkend. De herhaling van “Ik ben zoals God mij geschapen heeft” herinnert ons daaraan. Ons “aloude thuis” is “onveranderd door de tijd [voor ons] bewaard gebleven, ongerept en veilig” (8:8). We kunnen het niet verliezen, we hebben alleen ons bewustzijn ervan verloren. En dat bewustzijn delen we met iedereen.

 

Wanneer we onze eigen heelheid beginnen te aanvaarden worden we aangespoord om deze heelheid ook in anderen te zien en te zien dat we deze met hen delen. Er wordt niet “gepreekt”, er is geen spirituele elite die de wereld vertelt “hoe het zit”. Het gaat om een vreugdevolle communicatie: Jij bent heel, evenals ik. Ik ben zoals God mij geschapen heeft en jij bent zoals God jou geschapen heeft.

 

We benaderen onze broeders niet superieur, maar vragen hen om hun zegen. We erkennen hen als de heilige Zoon van God, samen met ons: “Geef me jouw zegen, heilige Zoon van God”.

 

Jouw heiligheid is de verlossing van de wereld. Ze laat je de wereld onderwijzen dat ze één met je is, niet door tegen haar te preken, noch door haar iets te vertellen, maar gewoon door jouw stille inzicht dat in jouw heiligheid alle dingen samen met jou gezegend zijn (WdI.37.3:1-2).


Oefeninstructies:

DOEL

Je voorbereiden op deel II van het Werkboek. Meer tijd en aandacht geven aan de praktische beoefening en het “versnellen van je voetstappen” op je reis naar God. Herkennen van de waarheid van het centrale idee: “God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook”. Maak van deze herhaling een geschenk aan Jezus, en een periode waarin je een nieuwe, maar tegelijkertijd oeroude ervaring met hem deelt.

 

HET GEBED

Gebruik het gebed in alinea 2 en 3 om de herhalingslessen aan God op te dragen. Je vraagt Hem hierin om je oefening te leiden en je terug te roepen wanneer je afdwaalt, zodat je sneller vooruitkomt op je weg naar Hem.

 

HET CENTRALE IDEE

Deze herhaling draait om het idee “God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook”. Het doel hiervan is om je op een punt te brengen waar je de waarheid van dit idee werkelijk kunt begrijpen en ervaren. Het doel van de ideeën die herhaald worden is dit centrale idee te ondersteunen, de diverse aspecten ervan te verduidelijken, en het “meer betekenis te geven, meer persoonlijk en waar te laten zijn” (WdI. hV.In.4:2).

 

Laat dit idee daarom elke dag van deze tiendaagse herhaling tot je doordringen. Begin en eindig de dag ermee; begin en eindig elke oefenperiode ermee en elk idee dat je herhaalt.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds, minimaal vijf minuten en in het ideale geval dertig minuten of meer.

 

Herhaal het centrale idee: “God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook”, en de twee ideeën die herhaald worden. Herhaal aan het begin en het eind van elk idee het centrale idee. Gebruik de ideeën die je herhaalt om een aspect van het centrale idee te belichten, zodat dit meer betekenis voor je krijgt.

 

Begeef je dan in een stille meditatie. Houd je denkgeest vrij van woorden. Woorden zijn slechts wegwijzers, ze wijzen in de richting van de betekenis, maar nu zoeken we de directe ervaring van deze betekenis en daarbij staan woorden alleen maar in de weg. Wacht in deze woordeloze leegte “in stille afwachting” (WdI.94.4:1) op de ervaring waarover de woorden spreken, de ervaring van je ware Zelf. Je volledige aandacht is gericht op het laten rusten van je denkgeest “in stille verwachting” (WdI.157.4:3). Je denkgeest is rustig en in evenwicht.

 

Als je gedachten afdwalen, wat regelmatig zal gebeuren, herhaal dan het centrale idee om jezelf eraan te herinneren waar je op wacht – het bewustzijn van je ware Zelf – en keer terug tot je zwijgend wachten.

Besluit de oefening door het centrale idee nogmaals te herhalen.

 

HERHALINGEN

De oefeninstructies die in Les 153, alinea 15-18 worden gegeven, gelden ook voor deze herhalingen: ’s morgens en ’s avonds een lange oefenperiode en daar tussendoor op elk heel uur een of twee minuten, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Herhaal de twee ideeën, en begin en beëindig elk ervan met het centrale idee. Dank God voor zijn gaven in het afgelopen uur en vraag Zijn Leiding voor het komende uur. Besluit met het centrale idee.