Les 140

(20 mei)

Alleen van de verlossing kan worden gezegd dat ze geneest.

1. ‘Geneesmiddel’ is een woord dat niet toepasbaar is op enige remedie die de wereld als heilzaam aanvaardt. Wat de wereld als genezend beschouwt is slechts wat het lichaam ‘beter’ maakt. Wanneer ze de denkgeest tracht te genezen, ziet ze deze niet gescheiden van het lichaam waar ze denkt dat de denkgeest bestaat. Haar vormen van genezing vervangen dus onvermijdelijk de ene illusie door de andere. Het ene geloof in ziekte neemt een andere vorm aan en bijgevolg ziet de patiënt zichzelf nu als gezond.

 

2. Hij is niet genezen. Hij heeft alleen een droom gehad dat hij ziek was en in de droom vond hij een magische formule die hem beter maakte. Toch is hij niet uit de droom ontwaakt en dus blijft zijn denkgeest precies zoals hij voordien was. Hij heeft niet het licht gezien dat hem zou doen ontwaken en een eind zou maken aan de droom. Welk verschil maakt de inhoud van een droom in werkelijkheid? Of men slaapt, of men is wakker. Daartussen ligt niets.

 

3. De gelukkige dromen die de Heilige Geest brengt zijn anders dan het dromen van de wereld, waar iemand alleen maar dromen kan dat hij wakker is. De dromen die vergeving de denkgeest laat zien, brengen geen andere vorm van slaap teweeg, zodanig dat de dromer een andere droom droomt. Zijn gelukkige dromen zijn voorboden van het dagen van de waarheid in zijn denkgeest. Ze leiden van slaap naar zacht ontwaken, zodat dromen voorbij zijn. En zo genezen ze voor alle eeuwigheid.

 

4. De Verzoening geneest met zekerheid, en geneest elke ziekte. Want de denkgeest die begrijpt dat ziekte niets anders dan een droom kan zijn, wordt niet misleid door de vormen die de droom kan aannemen. Ziekte kan niet komen waar schuld afwezig is, want ze is slechts een andere vorm van schuld. De Verzoening maakt de zieke niet beter, want dat is geen genezing. Ze neemt de schuld weg die de ziekte mogelijk maakt. En dat is inderdaad genezing. Want nu is de ziekte weg, zonder dat er iets overblijft waarnaar ze terug kan keren.

 

5. Vrede zij met jou, jij die in God genezen bent, en niet in ijdele dromen. Want genezing komt nu eenmaal van heiligheid, en heiligheid kan niet worden aangetroffen waar zonde wordt gekoesterd. God woont in heilige tempels. Hij wordt buitengesloten waar zonde is binnengedrongen. Toch is er geen plaats waar Hij niet is. En daarom kan zonde geen verblijfplaats hebben waar ze zich voor Zijn weldadigheid verbergen kan. Er is geen plaats waar heiligheid niet is, en nergens kunnen zonde en ziekte verblijf houden.

 

6. Dit is de gedachte die geneest. Ze maakt geen onderscheid tussen onwerkelijkheden. Evenmin probeert ze te genezen wat niet ziek is, zonder acht te slaan op waar de behoefte aan genezing ligt. Dit is geen magie. Het is slechts een beroep op de waarheid, die niet nalaten kan te genezen en wel voor altijd. Het is geen gedachte die een illusie beoordeelt naar haar omvang, haar schijnbare ernst, of naar iets wat betrekking heeft op de vorm die ze aanneemt. Ze concentreert zich louter op wat ze is, en weet dat geen illusie werkelijkheid kan zijn.

 

7. Laten we vandaag niet proberen te genezen wat niet aan ziekte kan lijden. Genezing moet alleen daar worden gezocht waar ze is en dan toegepast worden op wat ziek is, zodat het kan worden genezen. Geen enkele remedie die de wereld verschaft kan in wat dan ook een verandering brengen. De denkgeest die illusies naar de waarheid brengt, is werkelijk veranderd. Er is geen andere verandering dan deze. Want hoe kan de ene illusie van de andere verschillen behalve in eigenschappen die geen substantie hebben, geen werkelijkheid, geen kern, en niets dat werkelijk verschillend is?

 

8. Vandaag proberen we ons denken te veranderen over wat de bron van ziekte is, want we zoeken een geneesmiddel voor alle illusies, niet een nieuwe verschuiving onder hen. We zullen vandaag proberen de bron van genezing te vinden, die zich in onze denkgeest bevindt omdat onze Vader die daar voor ons heeft geplaatst. Ze is niet verder van ons verwijderd dan wijzelf. Ze is ons even nabij als onze eigen gedachten, zo nabij dat ze onmogelijk te verliezen valt. We hoeven haar slechts te zoeken en ze zal zeker worden gevonden.

 

9. We zullen ons vandaag niet laten misleiden door wat zich aan ons voordoet als ziek. We gaan vandaag aan verschijningsvormen voorbij en bereiken de bron van genezing, waarvan niets uitgesloten is. We zullen slagen in de mate waarin we beseffen dat er nooit een zinvol onderscheid kan worden gemaakt tussen wat onwaar is en wat even onwaar is. Hier gelden geen gradaties en is geen sprake van de overtuiging dat wat niet bestaat méér waar is in sommige dan in andere vormen. Ze zijn allemaal onwaar, en kunnen genezen worden ómdat ze niet waar zijn.

 

10. Dus leggen we onze amuletten, onze bezweringen en medicijnen, onze toverzangen en stukjes magie terzijde, welke vorm ze ook aannemen. We zullen stil zijn en naar de Stem van genezing luisteren, die alle kwalen als eender zal genezen en de Zoon van God zijn innerlijke gezondheid terug zal geven. Geen stem dan deze kan genezen. Vandaag horen we één enkele Stem die tot ons over de waarheid spreekt, waar alle illusies eindigen en vrede terugkeert naar de eeuwige, stille woning van God.

 

11. We horen Hem bij het ontwaken, en laten Hem vijf minuten tot ons spreken bij het begin van de dag, en eindigen de dag met opnieuw vijf minuten te luisteren voor we slapen gaan. Onze enige voorbereiding bestaat hierin dat we onze storende gedachten opzij laten zetten, niet één voor één, maar allemaal ineens. Ze zijn hetzelfde. We hoeven ze niet verschillend te maken en zo het moment uit te stellen waarop we onze Vader tot ons kunnen horen spreken. We horen Hem nu. We komen vandaag tot Hem.

 

12. Met niets in onze handen waar we ons aan vastklampen, met verheven hart en een luisterende denkgeest bidden we:

 

Alleen van de verlossing kan worden gezegd dat ze geneest.

Spreek tot ons, Vader, opdat wij mogen worden genezen.

 

En we zullen voelen hoe verlossing ons in zachte bescherming hult, en in zo’n diepe vrede dat geen enkele illusie onze denkgeest kan verstoren, noch ons het bewijs kan leveren dat ze werkelijk is. Dit zullen we vandaag leren. En we zullen elk uur ons gebed om genezing zeggen, en er een minuut voor nemen als het uur slaat, om te horen hoe ons het antwoord op ons gebed gegeven wordt, terwijl we daar in stilte en vreugde aandachtig naar luisteren. Dit is de dag waarop genezing tot ons komt. Dit is de dag waarop afscheiding eindigt, en we ons herinneren Wie wij werkelijk zijn.


Toelichting:

De genezing waar de Cursus het over heeft is de genezing van de denkgeest, niet die van het lichaam:

 

Het lichaam heeft geen genezing nodig. Maar de denkgeest die denkt dat hij een lichaam is, is absoluut ziek! (T25.In.3:1-2).

 

De les is: de denkgeest was ziek die dacht dat het lichaam ziek kon zijn (T28.II.11:7).

 

Genezing zoeken op lichamelijk gebied noemt de Cursus ”magie”. Dit betekent niet dat we geen lichamelijke remedies moeten gebruiken wanneer onze angst dat vereist. De Cursus pleit in een dergelijke situatie voor een tussenweg (Zie T2.IV.4 en T2.V.2). De Verzoening geneest de denkgeest die denkt dat het lichaam ziek kan zijn. “Dit is geen magie” (6:4).

 

Lichamelijke medicaties zijn een soort ‘tovermiddelen’, maar als je bang bent je denkgeest voor genezing aan te wenden, moet je dat ook niet proberen (T2.V.2:2).

 

Deze les vergelijkt lichamelijke ziekte met elk ander ogenschijnlijk probleem in deze materiële wereld: financieel tekort, eenzaamheid, enzovoort. Al deze problemen doen zich voor in de droom, en het vinden van een ”tovermiddel” in de droom (2:2) is nooit de oplossing. Dan “genezen” we het symptoom en niet de ziekte. De basis van het probleem bevindt zich in de denkgeest. “Laten we vandaag niet proberen te genezen wat niet aan ziekte kan lijden” (7:1). Onze problemen zijn niet van lichamelijke aard.

 

We zullen ons vandaag niet laten misleiden door wat zich aan ons voordoet als ziek (9:1).

 

Dus leggen we onze amuletten [kristallen, medailles...] onze bezweringen en medicijnen, onze toverzangen en stukjes magie terzijde, welke vorm ze ook aannemen (10:1).

 

In het Tekstboek maakt Jezus duidelijk dat magie niet slecht is. Het werkt alleen niet echt. Het is een lapmiddel, een poging om van onze symptomen af te komen zonder de ziekte werkelijk te genezen. Soms is dat echter het beste wat we kunnen doen. Als je bijvoorbeeld hoofdpijn hebt is het moeilijk om rustig te worden en vreedzaam te mediteren. Dan kun je magie gebruiken. Je neemt een aspirientje en dat is niets om je voor te schamen. Je moet jezelf alleen niet wijsmaken dat je iets gedaan hebt om de ziekte te genezen, je hebt alleen het symptoom bestreden. “Alleen van de verlossing kan worden gezegd dat ze geneest”. De magie van deze wereld kan symptomen verlichten, maar ze kan niet genezen.

 

De denkgeest die illusies naar de waarheid brengt, is werkelijk veranderd. Er is geen andere verandering dan deze (7:4-5).

 

Vandaag wordt ons gevraagd om dit in praktijk te brengen: om onze illusies naar de waarheid te brengen, zodat alle schuld uit onze denkgeest kan worden verwijderd. Dát geneest en niets anders. Er is geen plaats waar Hij [God] niet is (5:5) en dat geldt ook voor onze denkgeest. Zonde zou Hem buitensluiten, maar aangezien Hij overal is kan zonde niet overal zijn (5:1-7). In onze denkgeest kan geen zonde zijn. “Dit is de gedachte die geneest” (6:1). Zonde, en dus ook ziekte, kunnen niet werkelijk zijn omdat God in ons is. Hij heeft ons niet verlaten en wat wij aanzien voor zonde kan dat niet zijn. In ons bewustzijn van Zijn Aanwezigheid verdwijnt schuld en daarmee de oorzaak van ziekte.


Oefeninstructies:

DOEL

Genezing zoeken voor de denkgeest, niet voor het lichaam, door de genezende Stem te horen die God in je heeft geplaatst, zo dichtbij dat je haar niet kwijt kunt raken.

 

OEFENING

Twee keer vijf minuten, aan het begin en aan het einde van de dag.

 

  • Zet alle storende gedachten tegelijk opzij, want ze zijn allemaal even betekenisloos.
  • Bid dan, met lege handen, een verheven hart en een luisterende denkgeest: “Alleen van de verlossing kan worden gezegd dat ze geneest. Spreek tot ons, Vader, opdat wij mogen worden genezen”. Hiermee vraag je of de Stem van genezing tot je wil spreken om je denkgeest, de bron van alle ziekte, te genezen.
  • Luister dan in stilte naar de Stem namens God, die elke ziekte zal genezen, ongeacht hun ernst of vorm. Voel hoe Zijn verlossing je omhult met bescherming en diepe vrede en geen enkele illusie toestaat je heilige denkgeest te verontrusten.

 

HERHALINGEN

Op elk heel uur ongeveer een minuut.

Doe een korte versie van de langere oefenperioden. Zeg: “Alleen van de verlossing kan worden gezegd dat ze geneest. Spreek tot ons, Vader, opdat wij mogen worden genezen”. Luister dan in vreugdevolle stilte en hoor Gods antwoord.

 

OPMERKING

Je zult slagen in de mate waarin je je realiseert dat er geen verschil is in de omvang van illusies, dat ze allemaal even onwerkelijk zijn. Daarom kunnen ze allemaal genezen worden.