Herhaling II
(22 maart - 31 maart)
Inleiding
1. We zijn nu klaar voor een nieuwe herhaling. We gaan verder waar we met onze vorige herhaling gebleven waren en behandelen elke dag twee ideeën. Het eerste deel van elke dag wordt aan het ene, het laatste deel van de dag aan het andere idee gewijd. We zullen één langere oefenperiode houden, en veelvuldige korte waarin we beide oefenen.
2. De langere oefenperioden volgen deze algemene vorm: trek voor elk ongeveer een kwartier uit en begin de ideeën voor die dag en de aanwijzingen die in de toelichting zijn opgenomen te overdenken. Besteed er zo’n drie tot vier minuten aan om ze langzaam door te lezen, verscheidene keren zo je wilt, en sluit dan je ogen en luister.
3. Herhaal de eerste fase van de oefenperiode als je merkt dat je denkgeest afdwaalt, maar probeer het grootste deel van de tijd rustig maar aandachtig te luisteren. Er wacht jou een boodschap. Vertrouw erop dat je die zult ontvangen. Onthoud dat die jou toebehoort en dat jij die wilt.
4. Houd aan je voornemen vast wanneer afleidende gedachten opdoemen. Besef dat deze gedachten, welke vorm ze ook aannemen, geen betekenis hebben en geen macht. Stel daarvoor in de plaats je vastbeslotenheid te slagen. Vergeet niet dat jouw wil over alle fantasieën en dromen macht heeft. Vertrouw erop dat die je er doorheen zal helpen en jou boven dit alles uittillen zal.
5. Beschouw deze oefenperioden als een toewijding aan de weg, de waarheid en het leven. Weiger op het zijspoor van omwegen, illusies en doodsgedachten te worden gebracht. Jij bent aan verlossing toegewijd. Wees iedere dag vastbesloten je functie niet onvervuld te laten.
6. Bevestig bovendien in de korte oefenperioden je vastbeslotenheid opnieuw, waarbij je de oorspronkelijke vorm van het idee gebruikt voor algemene toepassingen, en – waar nodig – meer concrete vormen. Enkele concrete vormen zijn opgenomen in de toelichting die op de formulering van de ideeën volgt. Dit zijn echter niet meer dan suggesties. De precieze woorden die je gebruikt doen er niet toe.
Toelichting
Hoewel deze Inleiding geen uitspraak doet over de vraag of we een of twee oefenperioden moeten houden, adviseren wij om aan het begin van de ochtend vijftien minuten te besteden aan het eerste idee en aan het begin van de middag dezelfde tijd aan het tweede idee. Op die manier krijgen de beide ideeën van de dag evenveel en voldoende aandacht.
Tijdens deze oefenperioden lezen we het idee en de bijbehorende toelichting en besteden de rest van de tijd aan rustig maar aandachtig luisteren naar een boodschap (WdI.hII.In.3:1- 2). Voor de meesten van ons betekent dit niet dat we, zoals Helen Schuman, een stem te horen krijgen, hoewel dat voor sommigen wel zo is. Boodschappen kunnen in alle mogelijke vormen tot ons komen: als een gevoel, een idee, een bewustwording zonder woorden.
Voor de korte oefenperioden tussendoor worden geen tijdstippen genoemd, maar daarvoor kunnen we de instructies uit de voorgaande lessen aanhouden. Over het algemeen komt dit neer op vijf korte herhalingen per uur.
Deze Inleiding benadrukt het serieus nemen van zowel de lange als de korte oefenperioden. Zelf moet ik bijvoorbeeld de verleiding weerstaan om deze vijftien minuten alleen maar te zien als een tijd om te ontspannen.
De auteur zegt er het volgende over:
Beschouw deze oefenperioden als een toewijding aan de weg, de waarheid en het leven. Weiger op het zijspoor van omwegen, illusies en doodsgedachten te worden gebracht. Jij bent aan verlossing toegewijd. Wees iedere dag vastbesloten je functie niet onvervuld te laten (WdI.hII.In.5:14).
Dit is een cursus in het trainen van de denkgeest. Onze denkgeest wordt niet getraind als we niet oefenen. We leren niet te luisteren als we niet oefenen.
Het Werkboek doen betekent oefenen.
Oefeninstructies
OEFENING
Twee keer (één keer per idee), gedurende vijftien minuten.
- Aanbevolen wordt om de eerste helft van de dag te oefenen met het eerste idee, en de tweede helft van de dag met het tweede.
- Lees gedurende drie tot vier minuten rustig het idee en de toelichting daarop. Herhaal dit eventueel en denk erover na.
- Sluit je ogen en besteed de rest van de oefenperiode aan het luisteren naar de boodschap die de Heilige Geest voor je heeft. Denk daarbij aan het volgende:
- Luister “rustig maar aandachtig”: luister in stilte en met al je aandacht.
- Bewaar een houding van vertrouwen (deze boodschap behoort mij toe), verlangen (ik wil deze boodschap ontvangen) en vastbeslotenheid (ik zal deze boodschap ontvangen).
- Tien minuten alleen maar luisteren biedt de denkgeest alle kans om af te dwalen. Wanneer dat gebeurt herhaal dan de eerste fase. Als je maar heel even wordt afgeleid, realiseer je dan dat de afleidende gedachten geen macht hebben en vervang ze door je vastbeslotenheid om te slagen. Wees vastberaden: “Houd aan je voornemen vast” (4:1), “Weiger op een zijspoor te worden gebracht” (5:2).
Het kan behulpzaam zijn om aan het begin concreet om de boodschap te vragen en dat tussendoor te herhalen, bijvoorbeeld: “Wat is Uw boodschap voor mij vandaag?” Je kunt deze vraag ook gebruiken als hulpmiddel om afdwalende gedachten terug te roepen.
HERHALINGEN
Herhaal het idee zo vaak mogelijk. Gebruik het eventueel als een manier om je vastbeslotenheid om te slagen te versterken.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Wanneer je vrede verstoord dreigt te raken herhaal het idee dan in een vorm die past bij de situatie (zie alinea 6).
- Je kunt een van de drie zinnen aan het eind van elke les gebruiken en toepassen op de situatie die je vrede verstoort. Bijna elke zin bevat het woord “dit” of “deze” of “naam”. Deze woorden kun je vervangen door de bewuste situatie of persoon.
- Je kunt ook een eigen formulering gebruiken, in de vorm van verwante gedachten. Ontspan je en laat een zin opkomen waarmee je de essentie van het idee kunt toepassen op de actuele situatie of persoon.