Les 1

(1 januari)

Niets wat ik in deze kamer [in deze straat, uit dit raam, op deze plek] zie betekent iets.

1. Kijk nu langzaam om je heen en oefen je in het heel specifiek toepassen van dit idee op wat je maar ziet:

 

Deze tafel betekent niets.

Deze stoel betekent niets.

Deze hand betekent niets.

Deze voet betekent niets.

Deze pen betekent niets.

 

2. Kijk dan wat verder dan je directe omgeving en pas het idee in een wijder blikveld toe:

 

Die deur betekent niets.

Dat lichaam betekent niets.

Die lamp betekent niets.

Dat bord betekent niets.

Die schaduw betekent niets.

 

3. Merk op dat deze uitspraken niet gerangschikt zijn in enige ordening en evenmin rekening houden met verschillen in de aard van de zaken waarop ze worden toegepast. Dat is de bedoeling van de oefening. De stelling dient eenvoudigweg toegepast te worden op alles wat je ziet. Wanneer je het idee van de dag oefent, hanteer het dan volkomen willekeurig. Probeer het niet toe te passen op álles wat je ziet, want deze oefeningen moeten geen ritueel worden. Zorg er alleen voor dat niets wat je ziet uitdrukkelijk wordt uitgesloten. Het ene is wat de toepassing van het idee betreft even goed als het andere.

 

4. Elk van de eerste drie lessen moet niet vaker dan tweemaal per dag worden gedaan, bij voorkeur ‘s morgens en ‘s avonds.  Evenmin zou je ze langer dan ongeveer een minuut moeten proberen, behalve wanneer dat een gevoel van haast met zich meebrengt. Een aangenaam gevoel van ontspannenheid is essentieel.


Toelichting:

De eerste lessen lijken voor de meeste mensen niet erg inspirerend te zijn. Ze zijn echter zorgvuldig ontworpen om een begin te maken met de ondermijning van het denksysteem van het ego: “Niets wat ik zie betekent iets”...

 

In onze ego-arrogantie zijn we ervan overtuigd dat we een heleboel begrijpen. Deze les probeert ons duidelijk te maken dat we niets van wat we zien echt begrijpen, dat ons hooggeprezen begrip een illusie is.

 

Zolang we denken te begrijpen wat iets is en wat het betekent, zullen we de Heilige Geest niet naar de werkelijke betekenis vragen.

 

Ons geloof dat we het begrijpen sluit onze denkgeest af voor een hogere vorm van begrip. Daarom moeten we worden als kleine kinderen, die zich realiseren dat ze het niet weten, en iemand die het wel weet om uitleg vragen.

 

In de Zen-traditie wordt gesproken over een “beginners-geest”: een open geest die bereid is een nog niet gekende betekenis in alles te vinden. We groeien het snelst en het meest diepgaand wanneer we toegeven dat we beginners zijn die niets weten en over alles onderwezen moeten worden.


Oefeninstructies:

DOEL

Leren dat alles wat je ziet even betekenisloos is, dat er geen werkelijk verschil is tussen alle dingen die je ziet.

 

OEFENING

Twee keer – bij voorkeur ’s morgens en ’s avonds – gedurende een minuut, zonder enige haast.

Kijk rustig om je heen en pas het idee specifiek en zonder onderscheid toe op alles wat je ziet, eerst in je directe omgeving, dan verder weg. Zeg bijvoorbeeld: “Deze tafel betekent niets”.

 

OPMERKING

Het is essentieel om niets uit te sluiten. Maar voeg ook niets samen, bekijk alles één voor één. Haast je niet, ontspanning is belangrijk.