Les 188

(7 juli)

De vrede van God straalt nu in mij.

1. Waarom wachten op de Hemel? 2Zij die het licht zoeken bedekken slechts hun ogen. Het licht is nú in hen. Verlichting is slechts een herkenning, en allerminst een verandering. Het licht is niet van deze wereld, maar ook jij die het licht in je draagt bent hier een vreemde. Het licht kwam met jou mee vanuit je geboortehuis en is bij je gebleven, omdat het jou eigen is. Het is het enige wat jij met je meebrengt van Hem die jouw Oorsprong is. Het straalt in jou, omdat het je huis verlicht, en leidt je terug naar waar het vandaan gekomen is en waar jij thuis bent.

 

2. Dit licht kan niet verloren gaan. Waarom wachten om het in de toekomst te vinden, of geloven dat het al verloren is, of er nooit is geweest? Het kan zo gemakkelijk worden gezien, dat argumenten die bewijzen dat het er niet is lachwekkend worden. Wie kan de aanwezigheid ontkennen van wat hij in zichzelf aanschouwt? Het is niet moeilijk om naar binnen te kijken, want daar begint alle visie. Er is geen waarneming, zij het van dromen of van een waarachtiger Bron, die niet slechts de schaduw is van wat door innerlijke visie wordt gezien. Daar begint waarneming en daar eindigt ze. Dit is haar enige bron.

 

3. De vrede van God straalt nu in jou, en breidt zich vanuit jouw hart over heel de wereld uit. Ze houdt stil om al wat leeft te liefkozen en laat er een zegen achter die voor eeuwig en altijd blijft. Wat zij geeft moet eeuwig zijn. Ze neemt alle gedachten weg aan wat kortstondig en nietswaardig is. Ze schenkt vernieuwing aan alle vermoeide harten en verlicht alle visie waar ze langsgaat. Al haar geschenken worden aan iedereen gegeven en iedereen is eensgezind in zijn dank aan jou, jij die geeft en die ontvangen hebt.

 

4. Deze stralende gloed in je denkgeest herinnert de wereld aan wat ze vergeten is, en de wereld schenkt aan jou evenzeer de herinnering terug. Van jou straalt verlossing uit met onmetelijke giften, gegeven en teruggegeven. Aan jou, de gever van het geschenk, zegt God Zelf dank. En door Zijn zegen schijnt het licht in jou helderder, en vermeerdert zo de geschenken die jij de wereld te bieden hebt.

 

5. De vrede van God kan nooit worden ingedamd. Wie haar in zichzelf herkent, moet haar wel geven. En het middel om haar te geven ligt in zijn inzicht. Hij vergeeft omdat hij de waarheid in zichzelf heeft herkend. De vrede van God straalt nu in jou, en in al wat leeft. In stilte wordt ze universeel erkend. Want wat jouw innerlijke visie beziet is jouw waarneming van het universum.

 

6. Zit rustig en sluit je ogen. Het licht binnenin jou is toereikend. Dit alleen heeft het vermogen jou de gave van het zicht te schenken. Sluit de buitenwereld buiten en laat je gedachten zich naar de vrede vanbinnen spoeden. Ze kennen de weg. Want oprechte gedachten, onbezoedeld door de droom van wereldse dingen buiten jou, worden de heilige boodschappers van God Zelf.

 

7. Deze gedachten denk je met Hem. Ze herkennen hun thuis. En ze wijzen met zekerheid naar hun Bron, waar God de Vader en de Zoon één zijn. Gods vrede straalt ze toe, maar ze blijven ook noodzakelijkerwijs bij jou, want ze werden in jouw denkgeest geboren, zoals de jouwe in die van God geboren werd. Ze leiden jou terug naar de vrede, vanwaar zij gekomen zijn, alleen om jou eraan te herinneren hoe jij terug moet keren.

 

8. Ze slaan acht op de Stem van je Vader, wanneer jij weigert te luisteren. En ze moedigen jou zachtmoedig aan Zijn Woord over wat jij bent te aanvaarden, in plaats van schaduwen en fantasieën. Ze herinneren je eraan dat jij de medeschepper bent van al wat leeft. Want zoals de vrede van God in jou straalt, zo moet ze ook daarop haar stralen werpen.

 

9. We oefenen vandaag om tot het licht in ons te naderen. We nemen onze dwalende gedachten en brengen ze met zachtheid terug naar waar ze gaan overeenstemmen met alle gedachten die we delen met God. We zullen ze niet laten afdwalen. We laten ze door het licht in onze denkgeest naar huis toe leiden. We hebben ze verraden door ze te gebieden van ons weg te gaan. Maar nu roepen we ze terug en wassen ze schoon van vreemde verlangens en warrige wensen. We geven ze de heiligheid van hun erfgoed terug.

 

10. Zo wordt onze denkgeest tegelijk met ze hersteld, en we erkennen dat de vrede van God nog altijd in ons straalt en van ons uitstraalt naar al wat leeft en ons leven deelt. We zullen alles en iedereen vergeven en heel de wereld vrijspreken van wat we dachten dat ze ons had aangedaan. Want wij zijn het die de wereld maken zoals we die willen hebben. Nu kiezen we ervoor dat ze onschuldig is, vrij van zonde en open voor verlossing. En we leggen er onze verlossende zegen op, terwijl we zeggen:

 

De vrede van God straalt nu in mij.

Laat in die vrede al wat leeft zijn stralen op mij werpen, en laat mij alles zegenen met het licht in mij.


Toelichting:

Het idee van vandaag legt de nadruk op het woord “nu”. Het gaat dus weer over het heilig ogenblik. Welke stormen er ook woeden in mijn denkgeest, in welke chaotische omstandigheden ik mij ook bevind, in mij is altijd een baken van vrede aanwezig, eeuwig stralend, onverstoord en onverstoorbaar. Deze les roept me op om een moment stil te staan, mij terug te trekken uit alle gedoe waaruit mijn “leven” in deze wereld bestaat, en mij te verbinden met deze innerlijke vrede. Ergens in mij is een plaats waar volmaakte vrede heerst, zoals in het oog van een orkaan. En ik kan die plaats vinden op elk moment waarop ik daarvoor kies en werkelijk verlang om haar te vinden.

De Cursus is standvastig in zijn visie. Niets scheidt ons van de Liefde van God. Volledige verlossing, volmaakte vrede, pure vreugde en totale vergeving zijn altijd hier en nu beschikbaar.

 

Verlichting is slechts een herkenning, en allerminst een verandering (1:4).

 

Wat we verlichting noemen is niets anders dan de herkenning van de aanwezigheid van het licht, dat ons nooit verlaten heeft. Verlichting is beseffen dat we het licht alleen niet kunnen zien omdat we onze ogen bedekken (1:2). Daarom hoeven we niets te doen, alleen maar iets te laten: ophouden met het licht, dat altijd aanwezig is, te blokkeren.

In deze les gaat het om onze neiging om verlichting te zien als een toekomstig iets. De eerste woorden van de les zeggen echter: “Waarom wachten op de Hemel?” (1:1).

 

Waarom wachten om het in de toekomst te vinden, of geloven dat het al verloren is, of er nooit is geweest? (2:2).

 

Het enige wat we hoeven te doen om de werkelijkheid van verlichting te ontdekken, is er in onszelf naar te zoeken, waar ze altijd is geweest. De vrede van God straalt echter niet alleen in mij, ze straalt ook van mij uit: “De vrede van God straalt nu in jou, en breidt zich vanuit jouw hart over heel de wereld uit” (3:1). De vrede van God verspreidt zich als een universeel baken over de hele wereld. Mijn juist gerichte denkgeest breidt zich als een wereldwijde weldaad uit naar heel de schepping:

 

Ze houdt stil om al wat leeft te liefkozen en laat er een zegen achter die voor eeuwig en altijd blijft (3:2).

 

Dat is waarvan ik mij bewust wil worden; dat is het Zelf dat ik leer herkennen, elke keer als ik pauzeer, stil word en me naar binnen keer. Als de Cursus zegt dat ik bij de verlossers van de wereld hoor, gaat het niet over iets wat ik moet bereiken, het gaat over wat ik al ben. In mij is een levende stroom van licht, hier en nu, zelfs in mijn donkerste momenten. Deze hemelse stroom breidt voortdurend liefde en zegen uit naar de wereld en naar mezelf. In het heilig ogenblik kan ik mij van deze stroom bewust worden en mij erop afstemmen.

 

Aanvaard Zijn Woord over wat jij bent, adviseert deze les ons (8:2). We zijn de Christus. Het lijkt te hoog verheven, te ver voorbij ons zelfbeeld om dit te kunnen aanvaarden. Maar in het heilig ogenblik, in de stilte, als we ons terugtrekken van de wereld en onze gedachten zich naar de vrede vanbinnen laten spoeden (6:4), kunnen we onszelf als zodanig kennen. Dan kunnen we de diepte van de liefde voelen die zich via ons uit wil drukken. Misschien zijn we nog niet in staat om dit te laten gebeuren, maar de liefde die de wereld wil omhelzen, haar wonden zal helen en haar tranen zal drogen bevindt zich in ons en is wie we zijn. Als we bereid zijn er zo naar te kijken, zullen we weten dat het waar is.

 

Laten we vandaag naar de wereld kijken en naar iedereen die zich daarin bevindt, en zeggen:

 

We zullen alles en iedereen vergeven en heel de wereld vrijspreken van wat we dachten dat ze ons had aangedaan. Want wij zijn het die de wereld maken zoals we die willen hebben. Nu kiezen we ervoor dat ze onschuldig is, vrij van zonde en open voor verlossing. En we leggen er onze verlossende zegen op, terwijl we zeggen: De vrede van God straalt nu in mij. Laat in die vrede al wat leeft zijn stralen op mij werpen, en laat mij alles zegenen met het licht in mij (10:2-7).


Oefeninstructies:

DOEL

Voorbijgaan aan de dwalende gedachten die gericht zijn op de buitenwereld, en de vrede van God ervaren die in je straalt. Deze korte ontmoeting met je doel zal je motivatie om het te bereiken versterken.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds, minimaal vijf minuten en in het ideale geval dertig minuten of meer.

 

Het doel van deze meditatie is contact maken met de vrede van God in jezelf. Om dat te bereiken kun je je gedachten voorstellen als de vertakkingen van een rivier die zich vanuit allerlei richtingen naar het centrum in jezelf bewegen. Buiten jezelf zijn deze gedachtestromen onzuiver, bezoedeld door “de droom van wereldse dingen buiten jou” (6:6), vol “vreemde verlangens en warrige wensen” (9:6). Maar wanneer ze naar binnen stromen worden ze oprecht (6:6) en “leiden jou terug naar de vrede” (7:5). Ze zoeken het licht en de vrede van God in jou. En uiteindelijk gaan ze “overeenstemmen met alle gedachten die we delen met God” (9:2) en worden ze één met Zijn vrede.

 

Jouw taak in deze meditatie is het volgen van deze gedachtestroom van buiten naar binnen, naar zijn meest innerlijke plek. “Laat je gedachten zich naar de vrede vanbinnen spoeden” (6:4). Vertrouw er op dat ze de weg kennen (6:5). Laat je meedrijven met de stroom, totdat deze zijn bron bereikt, de vrede van God. Zie dan dat deze vrede zich vanuit jouw hart uitbreidt naar de wereld, elk levend wezen zegent, en naar je terugkeert met alle gaven die jij hebt gegeven. “Van jou straalt verlossing uit met onmetelijke giften, gegeven en teruggegeven” (4:2).

 

HERHALINGEN

Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Zeg: “De vrede van God straalt nu in mij. Laat in die vrede al wat leeft zijn stralen op mij werpen, en laat mij alles zegenen met het licht in mij” (10:6-7). Richt je aandacht dan naar binnen en zoek de vrede van God in jezelf. Besluit met God te danken voor zijn gaven in het afgelopen uur en vraag Hem om Zijn leiding in het komende uur.

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in de verleiding komt de wereld kwalijk te nemen wat ze jou heeft aangedaan, realiseer je dan dat ze jou niets heeft aangedaan, omdat wat je waarneemt jouw eigen keuze is. Kies er dus voor om de wereld zuiver en onschuldig te zien en geef haar je verlossende zegen door te zeggen: “De vrede van God straalt nu in mij. Laat in die vrede al wat leeft zijn stralen op mij werpen, en laat mij alles zegenen met het licht in mij” (10:6-7).