Juni
‘s Avonds
als licht en schemerduister
zich in het lied
van fonkelende sterren verschuilen
bomen als een milde vlammenzee zich openbaren
wind windstil gaan liggen is
in de verte de horizon
de aarde kust
en de zon er schijnbaar in verdwijnt
de laatste hoorbare klanken
van uitgezongen vogelsymfonieën uittrillen
dan
groet mijn hart de zachte deken van de nacht
glijden dagdromen
in de klaarte van het nachtelijk blauw
en op verre reizen
is de eeuwige dageraad
al zo lang begonnen.