Les 175
(24 juni)
God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.
1. (159) Ik geef de wonderen die ik ontvangen heb.
God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.
2. (160) Ik ben thuis. Angst is hier de vreemdeling.
God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook.
Toelichting:
Alinea 7 van de Inleiding op deze herhaling: Uit de eerste zin van deze alinea blijkt dat Jezus iets beschrijft wat hij meer dan eens heeft ervaren:
Mijn opstanding gebeurt telkens weer wanneer ik een broeder veilig leid naar de plaats waar de reis eindigt en vergeten wordt (7:1).
Het zou inderdaad ontmoedigend zijn als Jezus de enige zou zijn die zover is gekomen. Waarschijnlijk hebben meer mensen dan wij denken het einde van de reis samen met hem bereikt. Soms vraag ik mij af waarom er maar zo weinigen in deze wereld zijn die het ”gehaald hebben”, maar als ik erover nadenk realiseer ik mij dat deze wereld de laatste plek is waar we ze zullen vinden! Ik ben blij dat Jezus in elk geval heeft besloten dat hij als “verlosser moet blijven bij hen die hij onderwijst” (6:5). De Cursus zegt overigens dat er meerdere helpers zijn: zie Hoofdstuk 26 van het Handboek voor leraren, de eerste twee alinea’s.
Er zit iets verheffends in het idee dat Jezus hernieuwd wordt, telkens wanneer ik leer dat er een uitweg is uit ellende en pijn. In feite geldt dat voor ieder van ons: iedereen wordt hernieuwd wanneer een broeder leert dat er een uitweg is uit pijn. Iedereen die we een wonder schenken verrijkt ons wanneer het ontvangen wordt. Wanneer iemand een ervaring van een wonder deelt, wordt iedereen die dit hoort hernieuwd. Dat maakt delen zo verrijkend. Mijn eigen weg met God wordt elke keer versterkt wanneer ik mij realiseer dat iets wat ik heb gezegd een ander geholpen heeft. De Cursus zegt vaak dat degenen die wij helpen, ons helpen, dat onze broeders meer in ons zien dan we in onszelf kunnen zien en dat we ons zo leren herinneren wat we zijn.
Vandaag wil ik eraan denken dat elke keer, wanneer ik mij tot het licht in mezelf wend en naar Hem zoek, Christus wordt herboren. Zo komt de Wederkomst tot stand (zie WdII.9.3:2). Wanneer alle denkgeesten volledig aan Christus zijn gegeven is de Wederkomst voltooid. Elke keer dat ik mij tot het licht in mijzelf wend komt het dichterbij. Elke keer dat ik me vandaag herinner: “God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook”, bespoedig ik de komst van dat moment. Elke keer dat ik ervoor kies de wonderen te geven die ik ontvangen heb, elke keer dat ik me herinner dat mijn Zelf, en niet angst, mijn thuis is, wordt Christus opnieuw geboren in de wereld.
Niemand is vergeten. Marianne Williamson schreef: “God heeft jouw dossier niet verloren”. Ik vind het een grappig idee om me voor te stellen dat er een hoop gaande is in het hemelse kantoor, waar iedereen voor mij aan het werk is. Ik weet niet wat ze allemaal doen, maar ze laten kleine aanwijzingen achter. Ze zorgen dat ik de juiste mensen ontmoet, tegen de juiste boeken aanloop en de ervaringen krijg waar ik doorheen moet gaan.
Ik moet daar echter wel mijn medewerking aan verlenen. De laatste zin van deze alinea is bijna paradoxaal. Er staat dat Jezus mijn hulp nodig heeft om mij “terug te leiden naar waar de reis begonnen werd” (7:5). De Cursus zegt steeds dat mijn bereidwilligheid essentieel is. Hij leidt me, hij dwingt me niet. Mijn hulp bestaat uit mijn bereidwilligheid om te volgen en regelmatig de tijd te nemen om naar zijn richtlijnen te luisteren en daarmee te oefenen.
Merk op dat hij ons terug leidt “naar waar de reis begon” om daar een andere keuze te maken (7:5). Zijn werk bestaat eruit mij terug te brengen naar het moment waarop ik een verkeerde keuze heb gemaakt, zodat ik nu anders kan kiezen. Er is dus niets onherroepelijks gebeurd. Zelfs de centrale keuze waarmee de nachtmerrie is begonnen kan ongedaan worden gemaakt – of beter: is al ongedaan gemaakt. Hij leidt ons de ladder op “waarlangs de afscheiding jou naar beneden heeft gevoerd” (T28.III.1:2).
Elke onjuiste keuze die ik vandaag door hem ongedaan laat maken is een stap omhoog op de ladder naar mijn oorspronkelijke staat van zijn, naar de herinnering van het feit dat God louter Liefde is, en ik dus ook.
We geven de wonderen die we die we ontvangen hebben, en als we dat doen herinneren we ons dat we thuis zijn, dat angst de vreemdeling is.
Oefeninstructies:
DOEL
Je voorbereiden op deel II van het Werkboek. Meer tijd en aandacht geven aan de praktische beoefening en het “versnellen van je voetstappen” op je reis naar God. Herkennen van de waarheid van het centrale idee: “God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook”. Maak van deze herhaling een geschenk aan Jezus, en een periode waarin je een nieuwe, maar tegelijkertijd oeroude ervaring met hem deelt.
HET GEBED
Gebruik het gebed in alinea 2 en 3 om de herhalingslessen aan God op te dragen. Je vraagt Hem hierin om je oefening te leiden en je terug te roepen wanneer je afdwaalt, zodat je sneller vooruitkomt op je weg naar Hem.
HET CENTRALE IDEE
Deze herhaling draait om het idee “God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook”. Het doel hiervan is om je op een punt te brengen waar je de waarheid van dit idee werkelijk kunt begrijpen en ervaren. Het doel van de ideeën die herhaald worden is dit centrale idee te ondersteunen, de diverse aspecten ervan te verduidelijken, en het “meer betekenis te geven, meer persoonlijk en waar te laten zijn” (WdI. hV.In.4:2).
Laat dit idee daarom elke dag van deze tiendaagse herhaling tot je doordringen. Begin en eindig de dag ermee; begin en eindig elke oefenperiode ermee en elk idee dat je herhaalt.
OEFENING
’s Morgens en ’s avonds, minimaal vijf minuten en in het ideale geval dertig minuten of meer.
Herhaal het centrale idee: “God is louter Liefde, en dus ben ik dat ook”, en de twee ideeën die herhaald worden. Herhaal aan het begin en het eind van elk idee het centrale idee. Gebruik de ideeën die je herhaalt om een aspect van het centrale idee te belichten, zodat dit meer betekenis voor je krijgt.
Begeef je dan in een stille meditatie. Houd je denkgeest vrij van woorden. Woorden zijn slechts wegwijzers, ze wijzen in de richting van de betekenis, maar nu zoeken we de directe ervaring van deze betekenis en daarbij staan woorden alleen maar in de weg. Wacht in deze woordeloze leegte “in stille afwachting” (WdI.94.4:1) op de ervaring waarover de woorden spreken, de ervaring van je ware Zelf. Je volledige aandacht is gericht op het laten rusten van je denkgeest “in stille verwachting” (WdI.157.4:3). Je denkgeest is rustig en in evenwicht.
Als je gedachten afdwalen, wat regelmatig zal gebeuren, herhaal dan het centrale idee om jezelf eraan te herinneren waar je op wacht – het bewustzijn van je ware Zelf – en keer terug tot je zwijgend wachten.
Besluit de oefening door het centrale idee nogmaals te herhalen.
HERHALINGEN
De oefeninstructies die in Les 153, alinea 15-18 worden gegeven, gelden ook voor deze herhalingen: ’s morgens en ’s avonds een lange oefenperiode en daar tussendoor op elk heel uur een of twee minuten, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.
Herhaal de twee ideeën, en begin en beëindig elk ervan met het centrale idee. Dank God voor zijn gaven in het afgelopen uur en vraag Zijn Leiding voor het komende uur. Besluit met het centrale idee.