Les 192

(11 juli)

Ik heb een functie die God me graag vervullen ziet.

1. Het is je Vaders heilige Wil dat jij Hemzelf compleet maakt, en dat jouw Zelf Zijn heilige Zoon is, voor eeuwig zuiver zoals Hij, uit liefde geschapen en in liefde bewaard, liefde uitbreidend, scheppend in haar naam, voor eeuwig één met God en met jouw Zelf. Maar wat kan zo’n functie betekenen in een wereld vol afgunst, haat en aanval?

 

2. Daarom heb je een functie in de wereld in haar eigen termen. Want wie kan een taal begrijpen die zijn eenvoudig begrip verre te boven gaat? Vergeving vertegenwoordigt jouw functie hier. Ze is niet Gods schepping, want ze is het middel waarmee onwaarheid ongedaan kan worden gemaakt. En wie zou aan de Hemel vergeving willen schenken? Maar op aarde heb je het middel nodig om illusies los te laten. De schepping wacht louter op jouw terugkeer om te worden erkend, niet om compleet te zijn.

 

3. Van de schepping valt in deze wereld zelfs geen voorstelling te maken. Ze heeft hier geen betekenis. Vergeving is hetgeen waarmee ze nog het dichtst bij de aarde komen kan. Want in de Hemel ontstaan, heeft ze in het geheel geen vorm. Maar God heeft Iemand geschapen die het vermogen heeft om het totaal vormloze in vorm te vertalen. Wat Hij maakt zijn dromen, maar van een soort zo dicht bij ontwaken, dat het daglicht er al in schijnt, en ogen, die zich al openen, het vreugdevolle schouwspel dat zij bieden aanschouwen.

 

4. Vergeving beziet mild alles wat onbekend is in de Hemel, ziet het verdwijnen, en laat de wereld achter als een schone, onbeschreven lei waarop het Woord van God de zinloze symbolen die er eerst geschreven stonden, nu vervangen kan. Vergeving is het middel waardoor de angst voor de dood overwonnen wordt, omdat die nu geen hevige aantrekkingskracht meer uitoefent en schuld verdwenen is. Vergeving laat het lichaam zien als wat het is: een eenvoudig leermiddel dat terzijde wordt gelegd wanneer het leren is voltooid, maar hem die leert allerminst verandert.

 

5. De denkgeest zonder lichaam kan geen vergissingen maken. Hij kan niet denken dat hij sterven zal, of de prooi zal zijn van een genadeloze aanval. Woede wordt onmogelijk en waar blijft dan panische angst? Welke angsten zouden hen nog kunnen bedreigen die de bron van alle aanval, het wezen van leed en de zetel van angst zijn kwijtgeraakt? Alleen vergeving kan de denkgeest ontlasten van de gedachte dat het lichaam zijn thuis is. Alleen vergeving kan de vrede herstellen die God voor Zijn heilige Zoon heeft bestemd. Alleen vergeving kan de Zoon ertoe bewegen weer zijn oog te richten op zijn heiligheid.

 

6. Wanneer woede verdwenen is, zul je inderdaad ontdekken dat er voor de visie van Christus en de gave van het zien geen offer werd gevraagd, en slechts pijn werd weggenomen van een zieke en gekwelde denkgeest. Is dit onwelkom? Is dit iets om bang voor te zijn? Of is het iets om op te hopen, om dankbaar te begroeten en vol vreugde in ontvangst te nemen? We zijn één en geven daarom niets op. Maar waarlijk is ons alles gegeven door God.

 

7. Toch hebben we vergeving nodig om te zien dat dit zo is. Zonder haar vriendelijk licht tasten we in het duister rond en gebruiken we ons verstand slechts om onze razernij en aanval te rechtvaardigen. Ons begrip is zo beperkt, dat wat we denken te begrijpen niets anders is dan een uit vergissing voortkomende verwarring. Wij zijn verdwaald in de nevelen van wisselende dromen en angstwekkende gedachten, met onze ogen stijf dichtgeknepen tegen het licht, en onze denkgeest druk bezig met het aanbidden van wat er niet is.

 

8. Wie kan opnieuw in Christus geboren worden dan hij die ieder die hij ziet, aan wie hij denkt, of die hij zich voorstelt, vergeven heeft? Wie zou bevrijd kunnen worden terwijl hij nog iemand gevangen houdt? Een cipier is niet vrij, want hij zit samen met zijn gevangene vast. Hij moet ervoor zorgen dat die niet ontsnapt en dus brengt hij zijn tijd door met de wacht over hem te houden. De tralies die hem beperken worden de wereld waarin zijn cipier leeft, samen met hem. En van zijn vrijheid hangt de weg naar bevrijding voor hen beiden af.

 

9. Houd daarom niemand gevangen. Bevrijd in plaats van te binden, want zo word jij bevrijd. De manier is eenvoudig. Telkens wanneer je een steek van woede voelt, besef dan dat je een zwaard boven je eigen hoofd houdt. En het zal vallen of afgewend worden, naargelang je verkiest veroordeeld te worden of vrij te zijn. Op die manier vertegenwoordigt ieder die jou in de verleiding lijkt te brengen om kwaad te worden, jouw verlosser uit de kerker van de dood. En dus ben je hem dank verschuldigd in plaats van pijn.

 

10. Wees vandaag genadig. De Zoon van God verdient jouw genade. Hij is het die jou vraagt de weg naar de vrijheid nu te aanvaarden. Weiger het hem niet. De Liefde die Zijn Vader hem betoont behoort jou toe. Jouw functie hier op aarde is slechts dat je hem vergeeft, opdat je hem weer als jouw Identiteit aanvaardt. Hij is zoals God hem geschapen heeft. En jij bent wat hij is. Vergeef hem nu zijn zonden en je zult zien dat je één met hem bent.


Toelichting:

In de Hemel hebben we een hoge en heilige functie, namelijk scheppen. De eerste alinea probeert dit zo goed mogelijk in woorden uit te drukken, maar in deze wereld kunnen we ons daar zelfs geen voorstelling van maken (3:1). Scheppen is God compleet maken, Liefde uitbreiden in Zijn Naam. Maar wat betekent dat? We kunnen dat niet volledig begrijpen totdat we weer in de Hemel zijn en deze betekenis rechtstreeks ervaren.“Daarom heb je een functie in de wereld in haar eigen termen” (2:1), iets wat we kunnen bevatten en begrijpen op het niveau waarop we ons bevinden:

 

Vergeving vertegenwoordigt jouw functie hier (2:3).

Vergeving is hetgeen waarmee ze [de schepping] nog het dichtst bij de aarde komen kan (3:3).

 

Schepping is vormloos; vergeving is schepping vertaald in een vorm, in gelukkige dromen, zo dicht bij de Hemel dat, wanneer we er volledig in opgaan, onze ogen zich al openen om het vreugdevolle schouwspel dat zij – de gelukkige dromen – bieden te aanschouwen (3:6).

 

Vergeven, zoals de Cursus dit bedoelt, is veel meer dan het loslaten van grieven die we koesteren ten opzichte van degenen die ons, in onze beleving, onrecht hebben aangedaan. Het is een radicale omslag in onze waarneming van de hele wereld. De basishouding van het ego is de wereld aanwijzen als oorzaak van ons ongelukkig zijn. En er lijken redenen in overvloed te zijn voor deze zienswijze. Want hoe kunnen we ooit tevreden zijn als niets blijvend is, als we overal pijn en lijden zien, als dingen en personen die ons dierbaar zijn door het lot van ons worden weggerukt en als we, wat we ook doen, uiteindelijk doodgaan?

 

Vergeving betekent dat we deze zienswijze opzij zetten en de Heilige Geest toestaan hem te vervangen door een nieuwe waarneming. Dit sluit zelfs de herbeoordeling van ons eigen lichaam in, door ons daarvan te disidentificeren en onszelf er niet meer aan gebonden te zien:

 

Vergeving laat het lichaam zien als wat het is: een eenvoudig leermiddel dat terzijde wordt gelegd wanneer het leren is voltooid, maar hem die leert allerminst verandert (4:3).

 

Het gaat er om ons te realiseren dat we een denkgeest zonder lichaam zijn (5:1).

 

Alleen vergeving kan de denkgeest ontlasten van de gedachte dat het lichaam zijn thuis is (5:5).

 

Dat is het doel waar de Cursus ons heen leidt. Maar hoewel vergeving dus veel meer is dan het loslaten van grieven, begint ze daar wel mee. Door daarmee te werken leren we de principes die we geleidelijk aan leren toepassen op de hele wereld, inclusief onze lichamelijke kooi.

 

Het kan lijken of ons gevraagd wordt om heel veel op te geven. En er wordt inderdaad gevraagd om uiteindelijk de hele wereld op te geven, inclusief ons lichaam, waarin we denken te “leven”. Maar:

 

Wanneer woede verdwenen is, zul je inderdaad ontdekken dat er voor de visie van Christus en de gave van het zien geen offer werd gevraagd, en slechts pijn werd weggenomen van een zieke en gekwelde denkgeest. Is dit onwelkom? Is dit iets om bang voor te zijn? (6:1-3).

 

Wanneer we de wereld kunnen vergeven zullen we haar zien als de illusie die ze altijd is geweest en haar graag loslaten, omdat we ons ervan bewust zijn dat ze niets anders was dan een nachtmerrie van verdriet en dood. Wanneer we de wereld niet vergeven blijven we aanbidden wat er niet is (7:4). Dan waarderen we haar juist omdat ze ons bestraft en we in onze waan van schuld heimelijk geloven dat we die straf verdienen.

 

Onze boosheid op de wereld zet ons gevangen. We worden een cipier die de wereld als schuldig ziet en daarmee zichzelf. Tenzij de cipier “ieder die hij ziet, aan wie hij denkt, of die hij zich voorstelt” (8:1) vergeeft, is hij veroordeeld tot een leven in de gevangenis waar hij de criminelen in de gaten houdt. Dit is wat ons aan deze wereld bindt; niet haar schoonheid, niet haar mogelijkheden, maar onze woede omdat ze niet is wat ze volgens ons behoort te zijn. Onze woede is een zwaard dat we boven ons eigen hoofd houden (9:4).

 

De enige manier om uit deze gevangenis te ontsnappen is het vrijlaten van alle gevangenen. We kunnen dit leren door ons elke keer, wanneer we in de verleiding komen om boos te worden – wat kan variëren van een lichte irritatie tot razernij (WdI.21.2:3-5) – te realiseren dat dit een gelegenheid is om onszelf te bevrijden. We kunnen barmhartig zijn in plaats van wraakzuchtig. We kunnen vergeven. We kunnen zelfs dankbaar zijn voor de gelegenheid die ons geboden wordt. Dit is onze enige ware functie hier. Dit is de les van ons leven. Dit is Een cursus in wonderen.


Oefeninstructies:

DOEL

Je functie vervullen door je broeder te vergeven en daardoor te ervaren dat jij hetzelfde bent als hij: de Zoon van God. Deze ervaring zal je bereidwilligheid verstevigen om je zwakke inzet sterk te maken (WdI.In.181-200.1:1).

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds, minimaal vijf minuten en in het ideale geval dertig minuten of meer.

 

Evenals gisteren worden er vandaag geen specifieke instructies gegeven. Begin, zoals altijd, met het herhalen van het idee en besteed de rest van de tijd op de manier die voor jou werkt. Je kunt je naar binnen keren en stil worden, of een Naam van God meditatie doen, of je richten op het vergeven van mensen die je gevangen houdt door het koesteren van grieven.

 

HERHALINGEN

Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Besteed een of meerdere minuten naar eigen keuze, bijvoorbeeld in meditatie of door je op vergeving te richten. Besluit met het vragen om Gods leiding in het komende uur en dank Hem voor Zijn gaven in het afgelopen uur.

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Wanneer je in de verleiding komt om boos te worden op een broeder, “besef dan dat je een zwaard boven je eigen hoofd houdt” (9:4). Visualiseer dit eventueel. Kies ervoor dit zwaard te laten verdwijnen door het idee van vandaag te herhalen en je te realiseren dat je functie vergeven is. Dank je broeder, omdat hij je de gelegenheid geeft de juiste keuze te maken en jezelf te bevrijden.