Les 141

(21 mei)

Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God:


Toelichting:

Vergeving biedt ons werkelijk alles wat we wensen. Zonder ware vergeving is geluk niet mogelijk. Misschien geloven we dit nog niet bewust en niet helemaal, maar onze juist gerichte denkgeest gelooft het en heeft dat altijd gedaan. Vergeving werkt niet alleen met betrekking tot wat we denken dat de wereld ons heeft aangedaan (in werkelijkheid is ons niets aangedaan), maar ook met betrekking tot wat ze niet heeft gedaan wat wij wilden dat ze deed.

 

Hoe ouder we worden hoe gedesillusioneerder we raken over de wereld. We zien mensen levensmoe en cynisch worden als ze ouder worden. We hadden hooggespannen verwachtingen toen we jong waren en de wereld leek ons schitterende beloften te doen. Maar ze stelde ons teleur. De wereld heeft ons niet gelukkig gemaakt. We hebben ontdekt dat de wereld niet eerlijk is, dat goede mensen niet altijd beloond worden, dat we niet altijd krijgen wat we hebben willen. En zelfs als dat wel zo is, is het niet zo goed als we gehoopt hadden.

 

Vergeving houdt de erkenning in dat wij die verwachtingen zelf aan de wereld hebben opgelegd en dat de wereld niet anders kan dan ons teleurstellen. We hebben namelijk het onmogelijke gevraagd. Niets in deze wereld zal ons ooit voldoening schenken of gelukkig maken. Geluk is uitsluitend te vinden in onze natuurlijke staat van zijn, dat wil zeggen: verenigd met God en Zijn Zoonschap. De wereld vergeven betekent: ophouden haar onvolmaaktheid te betreuren. We kunnen de wereld niet de schuld geven van onze pijn en haar niet kwalijk nemen dat ze er niet in is geslaagd ons gelukkig te maken. We kunnen haar helemaal niets kwalijk nemen.

 

Wanneer onze kaken en vuisten zich uiteindelijk ontspannen en onze ademhaling tot rust komt, als we onze diepgewortelde grieven loslaten, ontdekken we het geluk waarmee we altijd al verbonden zijn geweest, maar dat verborgen werd door onze onwil om te vergeven.


Oefeninstructies:

DOEL

Hoewel Deel I van het Werkboek nog 80 lessen bevat, is deze herhaling toch een voorbereiding op Deel II. Ook de volgende herhaling (Herhaling V) kondigt deze voorbereiding aan. Het Werkboek neemt kennelijk aan dat we een aantal hobbels hebben genomen (zie bijvoorbeeld WdI.122.10:2-4) en dat we ons, nu we minder weerstand hebben, kunnen concentreren op de voorbereiding op het belangrijkste deel van het Werkboek: Deel II.

 

OEFENING

Twee keer ongeveer zeven minuten, aan het begin en aan het einde van de dag.

 

  • Besteed de eerste vijf minuten aan het centrale thema van deze herhaling: “Mijn denkgeest bevat enkel wat ik denk met God”. Breng je denkgeest tot rust en herhaal dit idee enkele keren langzaam, je bewust van de betekenis van deze woorden. Laat deze gedachte alle andere gedachten vervangen. Onze gebruikelijke gedachten zijn, zoals in de alinea’s 3 en 4 wordt beschreven, niet-vergevingsgezind. Misschien is dit niet meteen herkenbaar omdat ze zich in allerlei vermommingen aan je voordoen. Ze verbergen de waarheid dat je denkgeest enkel bevat wat je denkt met God. Door je te concentreren op dit ene, ware idee, kom je in contact met de ware staat van je denkgeest, die alleen Gods Gedachten denkt. Dit bereidt je voor op een dag die deze ware staat van zijn weerspiegelt, en waarin de gedachten die je denkt afkomstig zijn van God (6:1-2). 

 

  • Begin na deze vijf minuten aan de tweede fase. Lees de beide ideeën die herhaald worden, sluit je ogen en herhaal ze langzaam in jezelf. Elk woord bevat een geschenk van God. Sta je denkgeest toe dit geschenk te ontvangen. “Laat elk woord stralen van de betekenis die God eraan gegeven heeft” (7:4). Ontvang de betekenis die Hij in deze woorden heeft gelegd, want deze ontvankelijkheid is de ware staat van je denkgeest.

 

Het doel van de eerste fase is je voor te bereiden op de tweede fase. Door je vijf minuten uitsluitend te concentreren op een gedachte van God, bereid je je voor op het uitsluitend zien van de betekenis die God aan de twee herhaalde ideeën gegeven heeft.

 

HERHALINGEN

Op elk uur ongeveer een minuut.

Besteed een rustig moment aan het centrale thema en herhaal daarna de twee ideeën van de dag. Doe dat langzaam, en gun jezelf de tijd om de betekenis te zien die God daar voor jou aan gegeven heeft.

 

OPMERKING

Herhaal deze oefening ’s avonds, voordat je gaat slapen. Realiseer je dat het centrale thema deze dag, door jouw trouwe beoefening, “tot een bijzonder moment van zegen en geluk heeft gemaakt” (9:3), zowel voor jezelf als voor de wereld. Realiseer je ook dat je, terwijl je in slaap valt, omhuld bent door Gods dank. Want je maakt nu aanspraak op het erfgoed dat Hij je heeft gegeven.