Les 112
(22 april)
Voor de herhaling ‘s ochtends en ‘s avonds:
1. (93) Er woont licht en vreugde en vrede in mij.
Ik ben het thuis van licht en vreugde en vrede. Ik verwelkom ze in de woning die ik deel met God, want ik ben een deel van Hem.
2. (94) Ik ben zoals God mij geschapen heeft.
Ik zal eeuwig blijven zoals ik was, door de Onveranderlijke geschapen zoals Hij. En ik ben één met Hem, en Hij met mij.
3. Op het hele uur:
Er woont licht en vreugde en vrede in mij.
Op het halve uur:
Ik ben zoals God mij geschapen heeft.
Toelichting:
Ik ben de woning van licht. Mijn oorspronkelijke zijn is onlosmakelijk verbonden met licht. Licht hoort bij mij en in mij. Ik ben niet de woning van duisternis. Als ik niet gehinderd word door illusies straal ik van nature licht uit naar alles en iedereen om me heen.
Ik ben de woning van vreugde. Zorg en droefheid zijn onnatuurlijk voor me. Als vreugde mijn denkgeest binnenkomt, voel ik dat ze daar thuishoort. Er is niets in mij dat in strijd is met pure vreugde. Er is niets in mij dat een atmosfeer van onafgebroken vreugde tegenhoudt. Vreugde gaat van nature van mij uit en blijft bij mij. Ik voel mij thuis bij vreugde en vreugde voelt zich thuis bij mij.
Ik ben de woning van vrede. Vrede hoort van nature bij mijn denkgeest. Vrede is de natuurlijke staat van mijn denkgeest wanneer hij is afgestemd op de waarheid.
Niets in mij is tegenstrijdig aan een duurzame staat van vrede. Vrede is in harmonie met mijn zijn. Mijn natuurlijke uitstraling verspreidt vrede naar elke denkgeest om mij heen.
Dit is hoe God mij geschapen heeft. Dit is hoe ik ben en voor altijd zal zijn. Ik ben even onveranderlijk als God Zelf, één met Hem en Hij met mij. Niets van wat ik ooit heb gedaan, gezegd of gedacht, heeft deze waarheid over mij veranderd. Wat ik ben kan niet veranderen, wat ik ben is eeuwig en duurzaam.
Vandaag erken ik de waarheid over mijzelf. Ik verwelkom het licht. Ik verwelkom pure vreugde. Ik verwelkom Gods vrede en deel deze met de wereld.
Oefeninstructies:
DOEL
Een tweede kans om de laatste twintig lessen in praktijk te brengen. Dit zal je helpen om met vastere tred en een sterker vertrouwen verder te gaan (In.12:3).
OPMERKING
Probeer de onderstaande instructies zo nauwkeurig mogelijk op te volgen. Als je een oefenperiode mist – een lange of een korte – omdat het niet mogelijk is op de aangegeven tijdstippen te oefenen, belemmert dit je voortgang niet. Maak je daar dus geen zorgen over. Als je echter oefenperioden mist omdat je er niet de tijd voor neemt, vertraagt dit je voortgang wel. Je hebt ze gemist omdat je dacht dat andere dingen je meer op zouden leveren. Zodra je je herinnert dat je oefeningen je alles kunnen bieden (4:5), is het goed om meteen een oefening te doen, als een bevestiging dat verlossing je werkelijke doel is. Wees eerlijk tegen jezelf. Laat “Ik wil niet oefenen” niet doorgaan voor “Ik kan niet oefenen”. Leer onderscheid te maken tussen situaties die werkelijk ongeschikt zijn om te oefenen en situaties waarin je wel zou kunnen oefenen als je dat zou willen.
OEFENING
Twee keer, ’s morgens en ’s avonds, gedurende vijf minuten of langer. In het ideale geval zijn dit de eerste en de laatste vijf minuten van de dag.
-
Lees de twee ideeën van de dag en de daarbij behorende toelichtingen, en sla ze op in je geheugen.
-
Sluit je ogen en begin na te denken over deze beide ideeën. Laat op de volgende manier verwante gedachten bij je opkomen: Onderzoek je denkgeest op de behoeften, problemen en zorgen in je leven. Laat bij elk daarvan gedachten opkomen die verwant zijn aan de beide ideeën en pas deze toe op de bewuste behoefte, probleem of zorg. Met andere woorden: pas de ideeën creatief toe om de behoefte, het probleem of de zorg te verdrijven.
-
Laat dan de bewuste toepassing los, herhaal de ideeën en laat spontaan verwante gedachten bij je opkomen. Vertrouw daarbij op de natuurlijke wijsheid van je denkgeest, wat een belangrijk thema is in deze derde herhaling. Span je niet in, laat de gedachten vanzelf opkomen. Ze hoeven niet rechtstreeks verwant te zijn aan de ideeën, maar ze mogen er ook niet mee in strijd zijn. Als je gedachten afdwalen, of er niets meer bij je opkomt, herhaal de ideeën dan en probeer het opnieuw.
-
Als je dit hebt geprobeerd maar het voor jou niet werkt, kan de volgende, meer gestructureerde versie behulpzaam zijn:
- Laat een behoefte, probleem of zorg bij je opkomen en benoem dit concreet, bijvoorbeeld: “Ik zie mijn conflict met ..... (naam) als een probleem”.
- Herhaal één of beide ideeën van de dag. Bijvoorbeeld: “Ik ben geest”.
- Onderzoek, terwijl je dit doet, of er enig inzicht bij je opkomt met betrekking tot de behoefte, het probleem of de zorg waar je het idee op toepast. Bijvoorbeeld: “Als geest kan ik niet gekwetst worden. Ik ben volkomen onkwetsbaar”.
- Ga door met het op laten komen van dergelijke verwante gedachten, of ga verder met de volgende behoefte, probleem of zorg.
HERHALINGEN
Elk uur en elk half uur, gedurende een moment.
- Herhaal de ideeën van de dag: het eerste op het volle uur, het tweede op het halve uur.
- Sta je denkgeest toe om gedurende een moment te rusten in stilte en vrede.
- Probeer het idee daarna in gedachten te houden, klaar om te gebruiken als antwoord op verleidingen.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Herhaal het idee dat je het laatst hebt gebruikt zodra je vrede verstoord dreigt te raken. Door dit idee toe te passen op alles wat er die dag gebeurt maak je al die gebeurtenissen heilig.
OPMERKING
De korte oefenperioden (de herhalingen om het half uur) en het antwoord op verleidingen zijn even belangrijk als de lange oefenperioden. Door de herhalingen over te slaan pas je datgene, wat je in de ochtend- en avondoefening hebt geleerd, niet toe op je leven, waar je juist de geweldige uitwerking ervan kunt ervaren. Laat dit niet onbenut (10:1). Versterk het geleerde elk half uur en leg de ideeën daarna niet naast je neer (11:3). Houd ze klaar voor gebruik als antwoord op alle kleine verstoringen van je vrede. Op deze manier smeed je een ononderbroken keten van je lange oefenperioden naar alle dagelijkse beslommeringen.