Les 314

(10 november)

Ik zoek een toekomst die van het verleden verschilt.

1. Vanuit een nieuwe waarneming van de wereld komt een toekomst die sterk van het verleden verschilt. De toekomst wordt nu begrepen als niets dan een uitbreiding van het heden. Vroegere vergissingen kunnen er geen schaduw meer op werpen, zodat angst haar idolen en beelden heeft verloren, en nu ze vormloos is, geen gevolgen heeft. De dood zal nu geen aanspraak op de toekomst maken, want nu is het leven haar doel en al de benodigde middelen worden met vreugde verschaft. Wie kan verdriet hebben of lijden wanneer het heden is bevrijd, en het zijn veiligheid en vrede uitbreidt in een rustige toekomst vervuld van vreugde?

 

2. Vader, we hebben ons in het verleden vergist en kiezen ervoor het heden te benutten om vrij te zijn. Nu leggen we de toekomst in Uw Handen, en laten onze vroegere vergissingen achter ons, in de zekerheid dat U Uw huidige beloften zult houden en de toekomst zult geleiden in hun heilige licht.


Toelichting:

In de waarneming van het ego is de toekomst het resultaat van het verleden: voor het ego wordt de toekomst bepaald door het verleden.

 

In de waarneming van de Heilige Geest wordt de toekomst begrepen “als niets dan een uitbreiding van het heden” (1:2). De toekomst wordt bepaald door wat we kiezen waar te nemen en te geloven in het heden, niet door het verleden.

 

Vroegere vergissingen kunnen er geen schaduw meer op werpen, zodat angst haar idolen en beelden heeft verloren, en nu ze vormloos is, geen gevolgen heeft (1:3).

 

Door het verleden los te laten en mij te realiseren dat het mij in het heden niet kan raken, creëer ik een toekomst die anders is dan het verleden. Mijn huidige keuze voor verlossing, mijn huidige bereidheid om de Verzoening voor mezelf te aanvaarden, bevrijdt het verleden van alle angst. De “idolen en beelden” van angst zijn de onjuiste waarnemingen uit het verleden, zoals schuld. Als ik het verleden in Gods Handen leg en vergeving aanvaard voor mijzelf spelen ze geen rol meer. Ik begin met een schone lei. Zonder de vormen van de voorbije idolen en beelden kan er geen angst meer zijn.

 

Gebaseerd op de schuld van het verleden was mijn toekomst een zekere dood. Maar bevrijd van “zonde” en met het leven als doel kan de dood geen aanspraak maken op mijn toekomst (1:4). Mijn fysieke lichaam zal nog steeds sterven hoewel het niet echt kan sterven omdat het nooit heeft geleefd – maar aangezien ik niet een lichaam ben zal ik niet sterven en hoef ik dus niet bang te zijn voor de dood. Als mijn denkgeest juist is gericht en mijn doel leven is, zal de Heilige Geest mij alles geven wat ik nodig heb om dit doel te bereiken. Wanneer het heden is bevrijd van alle schuld en angst, zal het zijn veiligheid en vrede uitbreiden “in een rustige toekomst vervuld van vreugde“ (1:5).

 

Waar het om gaat is dat ik mijn denkgeest toesta bevrijd te worden van schuld en angst. Dit kan ik doen in een heilig ogenblik. Ik kan af en toe pauzeren en de vrede en veiligheid, waarover deze les spreekt, mijn denkgeest binnen laten stromen. Ik kan mijn schuld en gekwetstheid en pijn en woede aan de Heilige Geest geven, en Hem de gelegenheid geven mijn denkgeest te genezen. Naarmate ik dit vaker doe zal de vrede zich over mijn dag uitbreiden. De meest voorkomende getuigenis van mensen, die de Cursus een poosje hebben bestudeerd, is waarschijnlijk: “Ik ben veel vrediger dan vroeger.

Het werkt. En wanneer die vrede toeneemt, wanneer we steeds meer tijd doorbrengen in die staat van vrede, zal de toekomst steeds meer vervuld worden van vreugde.

 

Laat ik er daarom voor kiezen “het heden te benutten om vrij te zijn” (2:1). Hoeveel van mijn huidige tijd besteed ik aan treuren en rouwen over het verleden en klagen over verloren dingen? Hoeveel tijd breng ik door in angst voor de toekomst? Laat ik ervoor kiezen het heden anders te benutten. Laat ik, elke keer wanneer ik mij bewust word van het heden, dat moment benutten voor vrede en voor niets anders. Dat is de weg uit de hel.

 

Nu leggen we de toekomst in Uw Handen, en laten onze vroegere vergissingen achter ons, in de zekerheid dat U Uw huidige beloften zult houden en de toekomst zult geleiden in hun heilige licht (2:2).


Oefeninstructies:

DOEL

De Inleiding op Deel II van het Werkboek klinkt alsof we voor de rest van het jaar proberen het eind van onze spirituele reis te bereiken: “Dit jaar heeft ons tot de eeuwigheid gebracht” (10:8). Het Handboek voor leraren beschrijft in hoofdstuk 16 een bescheidener doel: het bereiken van een punt waarop we oefenen vanuit onze eigen motivatie en inspiratie en niet omdat een boek ons aanraadt dat te doen. Dat betekent dat onze beoefening verandert van een opdracht in een levenswijze. Ik denk dat het goed is deze beide doelen te combineren. We moeten streven naar de eeuwigheid, omdat we, door de lat hoog te leggen, verder komen dan wanneer we dat niet doen, zelfs als dat alleen maar betekent dat we het Werkboek niet meer nodig hebben.

Deel II, dat geen instructies voor de dagelijkse beoefening meer bevat, is een belangrijke stap in die richting. Wanneer je beoefening opbloeit in plaats van verdort, ben je dicht bij het doel van het Werkboek: het overbodig worden ervan.

 

Met andere woorden: we moeten ernaar streven los te komen van tijd en ruimte, zodat we dit doel kunnen bereiken.

 

LEZEN VAN DE LESSEN

De lessen van Deel II zijn anders dan die van Deel I. Na het idee van de dag volgen slechts twee alinea’s, beide in de eerste persoon (ik of wij), die het idee van de dag uitbreiden en toelichten. Hierdoor lijken de lessen van Deel II op de meeste herhalingen van Deel I, waar het idee van de dag wordt gevolgd door een “bijbehorende toelichting” (WdI.hI.In.2:3,3:3), die geschreven is in de eerste persoon en een uitbreiding is van het idee. In de Herhalingen zijn deze bijbehorende toelichtingen onderdeel van de oefening. We lezen ze enkele keren, denken erover na, herhalen ze bij onszelf en “proeven” elk woord. De bedoeling is ze ons eigen te maken, daarom zijn ze geformuleerd alsof het onze eigen woorden zijn. We verbinden ons er zodanig mee dat het meer oefenen dan lezen wordt.

Het is goed om de bijbehorende toelichtingen in Deel II op dezelfde manier te gebruiken. De Inleiding verwijst daar ook naar. Ze spreekt over lezen als een oefening (2:1), een inleiding tot “perioden van woordeloze, diepe ervaring die daarop zouden moeten volgen” (11:2). Als praktische oefening kunnen de twee alinea’s van elke les op de volgende manier worden gebruikt:

 

  • De toelichting op het idee:

Lees deze alinea langzaam een aantal keren en stel je voor dat dit werkelijk je eigen gedachten zijn. Benadruk eventueel de woorden “ik”, “mij” en “mijn”.

  • Het gebed:

 

OCHTEND- EN AVOND MEDITATIE

Deze langere oefenperioden zijn bedoeld als Open Mind meditatie, dus neem de tijd die je nodig hebt voor het gewenste resultaat. Begin met het herhalen van het idee van de dag, maar doe dit op een speciale manier: als een uitnodiging aan God om tot je te komen: “We zeggen de uitnodigende woorden die Zijn Stem ons ingeeft en dan wachten we op Zijn komst” (4:6). Nadat je deze woorden hebt herhaald, wacht je in verwachtingsvolle stilte. Wachten betekent gewoonlijk dat je lichamelijk stil zit of staat, in afwachting van de een of andere gebeurtenis. Hier gaat het echter ook om mentale stilte, in afwachting van een wonderbaarlijke gebeurtenis: het ervaren van God in je denkgeest. Wacht daar als het ware met ingehouden adem op. Wacht in het vertrouwen dat “de Godsherinnering schemert aan de wijde horizonten van onze denkgeest” (9:5). Je wacht dus bewegingloos, maar zeer alert. Je wachten moet vervuld zijn van de verwachting “dat onze Vader Zichzelf openbaart, zoals Hij heeft beloofd” (3:3). Met andere woorden: je wachten is gebaseerd op het vertrouwen dat God Zijn beloften na zal komen. Hij heeft je beloofd dat Hij komt als je daar om vraagt. Probeer zonder gebruik van woorden in deze meditatieve staat te blijven. Als je gedachten afdwalen herhaal dan het idee van de dag, om jezelf terug te brengen naar de staat van zwijgend wachten. “We zullen die gedachte gebruiken om onze denkgeest zo nodig te kalmeren” (3:1).

 

Wanneer je de Open Mind meditatie te moeilijk vindt of wanneer deze niet het gewenste resultaat oplevert, gebruik dan eventueel de Naam-van-God meditatie, zoals bijvoorbeeld Les 222 aangeeft: “Vader, we hebben geen andere woorden op onze lippen en in onze denkgeest dan Uw Naam, nu wij in stilte in Uw Tegenwoordigheid komen en vragen om even in vrede te mogen rusten bij U” (WdII.222.2:1). (Zie ook de oefeninstructies bij les 183184 en Naam van God meditatie.

 

UURLIJKSE HERINNERING

Een of twee minuten op het hele uur (of korter wanneer dat vanwege de omstandigheden niet mogelijk is). Doe een korte versie van de ochtendmeditatie: herhaal het idee als een uitnodiging aan God en wacht in woordeloze stilte op Zijn komst.

 

REGELMATIGE HERHALINGEN

Herhaal het idee van de dag zo vaak mogelijk: “Herhaal het, en laat je denkgeest een kort moment in stilte en vrede verpozen” (WdI.hIII.In.10:5).

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in de verleiding komt om je doel te vergeten:

Herhaal het idee om God aan te roepen teneinde deze verleiding te laten verdwijnen (2:9, 10:2).

Als je ergens door van streek raakt, stel dan vast welke behoefte achter dat gevoel zit en zeg: “Ik denk dat ik ..... nodig heb, maar ik heb niets nodig dan de waarheid.

 

LEZEN VAN DE “WAT IS HET LAATSTE OORDEEL”-TEKST

Lees vóór de ochtend- of avondoefening de “Wat is het Laatste Oordeel”- tekst die aan de orde is. Lees dit niet oppervlakkig, “ze dienen langzaam gelezen en even overdacht te worden” (11:4).

 

OEFENSUGGESTIE

Denk aan een vergissing die je hebt gemaakt, vooral als dat een grote is, zoals bijvoorbeeld langdurige liefdeloosheid in een relatie. Spreek dan de volgende woorden uit tegen God en probeer ze zo oprecht mogelijk te menen:

Ik laat deze vroegere vergissing achter mij.

Ik leg de toekomst in Uw Handen.

Ik vertrouw op Uw belofte dat U mijn toekomst zult geleiden in haar heilige licht.” Probeer de bevrijding van verleden en toekomst te voelen die in deze woorden ligt en laat al je zorgen wegvloeien.

 

•••

 

SAMENVATTING

  • Lees de toelichting langzaam en alsof het je eigen woorden zijn.
  • Bid het gebed, eventueel meerdere keren.
  • ’s Morgens en ’s avonds: Herhaal het idee en mediteer daarna enige tijd.
  • Elk heel uur: Herhaal het idee en breng enkele momenten door in stilte.
  • Regelmatige herhalingen: Herhaal het idee gedurende de dag zo vaak mogelijk.
  • Antwoord op verleidingen: Herhaal het idee om je vrede te herstellen zodra deze verstoord raakt en/of je het doel uit het oog verliest.
  • Lees één keer per dag langzaam en aandachtig de “Wat is het Laatste Oordeel”- tekst.

Wat is het Laatste Oordeel  4:

Deel 4: WdII.10.2:3-6

 

1. De Wederkomst van Christus geeft Gods Zoon dit geschenk: de Stem namens God te horen verkondigen dat het onware onwaar is, en het ware nooit is veranderd. En dit is het oordeel waarmee waarneming eindigt. Eerst zie je een wereld die dit als waar heeft aanvaard, geprojecteerd vanuit een nu gecorrigeerde denkgeest. En met dit heilige zicht geeft waarneming een stille zegen en verdwijnt daarna; haar doel is bereikt en haar missie volbracht.

 

2. Het eindoordeel over de wereld bevat geen veroordeling. Want het ziet de wereld als totaal vergeven, zonder zonde en volslagen nutteloos.

 

"Zonder oorzaak en nu zonder functie in de visie van Christus verglijdt ze eenvoudig in het niets. Daar werd ze geboren en daar eindigt ze ook. En alle figuren in de droom waarmee de wereld begon, verdwijnen met haar. Lichamen zijn nu onbruikbaar en zullen dan ook oplossen in het niets, want de Zoon van God is onbegrensd."

 

3. Jij die geloofde dat het Laatste Oordeel van God de wereld samen met jou zou veroordelen tot de hel, aanvaard deze heilige waarheid: Gods Oordeel is het geschenk van de Correctie die Hij aan al jouw dwalingen heeft verleend, en die jou daarvan en van alle gevolgen die ze ooit maar scheen te hebben, bevrijdt. Bang zijn voor Gods verlossende genade is niets anders dan bang zijn voor totale bevrijding van alle lijden, voor de terugkeer tot vrede, zekerheid en geluk, en voor eenwording met jouw eigen Identiteit.

 

4. Gods Eindoordeel is even genadig als iedere stap in het door Hemzelf vastgestelde plan om Zijn Zoon te zegenen en hem op te roepen terug te keren tot de eeuwige vrede die Hij met hem deelt. Wees niet bang voor liefde. Want zij alleen kan alle leed genezen, alle tranen wegwissen en de Zoon die God als de Zijne erkent zachtjes doen ontwaken uit zijn droom van pijn. Wees niet bang hiervoor. De verlossing vraagt jou haar welkom te heten. En de wereld wacht op jouw blije aanvaarding die haar bevrijden zal.

 

5. Dit is Gods Eindoordeel: ‘Jij bent nog altijd Mijn heilige Zoon, voor immer onschuldig, eeuwig liefdevol en eeuwig geliefd, even onbegrensd als jouw Schepper, totaal onveranderlijk en voor altijd zuiver. Ontwaak daarom en keer terug tot Mij. Ik ben jouw Vader en jij bent Mijn Zoon.’

 

 

Wanneer de hele schepping, elke denkgeest, uiteindelijk de nieuwe waarneming van de wereld zonder zonde en doel heeft aanvaard, zal de wereld eindigen. “Zonder oorzaak” (2:3) verwijst naar het zien van de wereld als zondeloos, omdat volgens de Cursus zonde, en zijn metgezel schuld, de wereld hebben veroorzaakt.

Zonder functie” (2:3) betekent hetzelfde als “nutteloos” (2:2).

 

Voor het ego is het doel van de wereld vernietiging of bestraffing. Wanneer oorzaak en functie van de wereld uit alle denkgeesten zijn verwijderd “verglijdt ze eenvoudig in het niets” (2:3). “De wereld zal eindigen wanneer haar denksysteem totaal is omgekeerd” zegt het Handboek voor leraren (H14.4:1). (Als je wilt kun je dit prachtige hoofdstuk met de titel “Hoe zal de wereld eindigen?” in zijn geheel lezen, vooral de ontroerende laatste alinea). In de visie van de Cursus is het einde van de wereld geen catastrofe of de overwinning van een hemels leger op het kwaad, maar een zacht wegsmelten of verdwijnen van een illusie waarvan de schijnbare noodzaak is geëindigd. “Daar [in het niets] werd ze geboren en daar eindigt ze ook” (2:4). Met andere woorden: de wereld is uit niets gemaakt en er zal niets overblijven wanneer ze verdwijnt. Alleen de gedachten van liefde zijn werkelijk en eeuwig. Nu zonde als oorzaak en doel verdwenen is, zal al het andere, inclusief “alle figuren in de droom” – dat wil zeggen onze lichamen – eenvoudig “oplossen in het niets” (2:5-6). Zoals we al vaak hebben gelezen in de “Wat is”-hoofdstukken en in het Tekstboek is het lichaam door het ego gemaakt om zijn doelen te dienen. De Heilige Geest kan het lichaam gebruiken voor Zijn doelen zolang we dromen, en dat doet Hij ook. Hij leidt ons naar het besef “dat het onware onwaar is, en het ware nooit is veranderd” (1:1) en wanneer dat doel door ons allen is bereikt heeft het lichaam geen doel meer. Het lost gewoon op in het niets.

 

Er is nog een laatste zin toegevoegd aan deze alinea: “want de Zoon van God is onbegrensd” (2:6). Het lichaam lost op in het niets omdat de Zoon onbegrensd en het lichaam een grens is. Wanneer onze denkgeest volledig naar Christus is teruggekeerd, hebben we geen behoefte meer aan begrenzing. Wat we zijn is grenzeloos en een begrensd lichaam heeft geen nut voor ons. Dit is “het einde van alle dingen”, zoals de Cursus het ziet.

 

Hoe moeten we nu leven, nog steeds in de droom, maar in de wetenschap dat deze eindigt? “Hij hoeft slechts te leren hoe hij die [het einde van de wereld] moet benaderen, en bereid te zijn in de richting daarvan te gaan” (H14.4:5). Vandaag en alle dagen werken we samen met de Heilige Geest, om te leren zonder veroordeling naar de wereld te kijken en haar te zien als volledig vergeven. We geven Hem de gelegenheid ons te leren dat de wereld geen doel heeft en ons geleidelijk aan van onze gehechtheid daaraan los te weken. We openen onszelf meer en meer voor de in ons binnenste groeiende visie van de onbegrensdheid van de Zoon van God.