Les 220

(8 augustus)

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij.

Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.

1. (200) Er is geen vrede dan de vrede van God.

 

Laat me niet afdwalen van het pad van vrede, want ik verdwaal op iedere andere weg. Maar laat me Hem volgen die me huiswaarts leidt, en vrede is even zeker als de Liefde van God.

 

Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij.


Toelichting:

Onszelf als een lichaam zien is in conflict zijn. Vrede kan alleen in God worden gevonden. Zoeken naar vrede in het fysieke domein is gedoemd te mislukken, omdat het lichaam een uitdrukking van conflict is.

 

Het gebed in deze herhalingsles zegt: “Laat me niet afdwalen van het pad van vrede” (1:2). Wat betekent dat? Kennelijk refereert het aan een staat van onvrede, aan gedachten van vijandschap, boosheid, aanval of haat. De Cursus roept ons op tot mentale waakzaamheid, tot alert zijn op elke gedachte die vrede tegenwerkt en, zodra zo’n gedachte wordt opgemerkt, deze ter genezing aan de Heilige Geest te geven. Ons wordt aangeraden om als volgt te denken: “Dit is niet wat ik wil. Ik wil de vrede van God”. Wanneer we merken dat we conflictueuze gedachten hebben, dienen we meteen op deze manier te reageren.

 

Afdwalen van het pad van vrede omvat echter meer dan een openlijke aanval. Het ego kan een aanval zeer subtiel vermommen. De Cursus beschouwt zelfs onze speciale liefdesrelaties, onze valse vergeving, en de pogingen van het ego tot medeleven als bedekte aanvallen. Het elders zoeken naar vrede is een verborgen gehechtheid aan aanval. Als slechts één weg naar mijn bestemming leidt en ik ervoor kies die weg niet te volgen, dan kies ik voor het tegenovergestelde van mijn bestemming. Dan zoek ik naar vrede door middel van oorlog, wat onmogelijk is. Het ego zoekt bijvoorbeeld vaak illusoire vrede door macht uit te oefenen en te proberen een situatie fysiek of mentaal te overheersen. Maar we kunnen geen vrede vinden door de wereld onder druk te zetten en te dwingen zich te onderwerpen. Op die manier vinden we geen vrede, maar verliezen we deze juist.

 

De weg naar de vrede van God bestaat uit het volgen van de Heilige Geest: “Maar laat me Hem volgen die me huiswaarts leidt” (1:3). Wanneer we proberen onze problemen op eigen houtje op te lossen, volgen we niet het pad naar vrede:

 

Het ego probeert altijd conflicten in stand te houden. Het is zeer vindingrijk in het bedenken van manieren die conflicten lijken te verminderen, want het wil niet dat jij conflicten zo ondraaglijk vindt dat je ze per se op wilt geven (T7.VIII.2:2-3).

 

Wanneer vandaag een conflict lijkt te ontstaan, wil ik aan deze les denken, en me herinneren dat er geen vrede is dan de vrede van God. Ik wil in zo’n situatie vrede zoeken, maar niet op mijn eigen manier. Ik zal me tot de Heilige Geest wenden en om Zijn leiding vragen.

 

Wanneer jij voelt dat de heiligheid van je relatie door wat ook wordt bedreigd, stop dan ogenblikkelijk en schenk de Heilige Geest jouw bereidwilligheid om Hem, in weerwil van je angst, dit ogenblik te laten verruilen voor het heilige dat jij liever hebt. Hij zal hierin nooit falen (T18.V.6:1-2).


Oefeninstructies:

OEFENING

Zorgvuldig herhalen van de laatste twintig lessen, zodat je in een versneld tempo de weg naar God kunt gaan. Met deze laatste herhaling wordt Deel I van het Werkboek afgesloten.

 

OEFENING

’s Morgens en ’s avonds minimaal vijftien minuten. Gedurende deze oefenperioden kun je een Open Mind meditatie doen. De uitgebreide instructies hiervoor vind je na de Inleiding herhaling VI.

 

  • Begin met het herhalen van het centrale thema: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.

 

  • Herhaal vervolgens het idee van de dag en eventueel de cursief gedrukte zinnen daaronder, die bedoeld zijn als hulp bij het oefenen (WdI.hVI.In.6:5).

 

  • Sluit dan je ogen en laat alle mentale rommel en overtuigingen over jezelf en de wereld los. Breng en houd je denkgeest in stille gereedheid om de ervaring van God te ontvangen. Gebruik geen woorden. Wacht alleen maar stil en verwachtingsvol op die ervaring. Vertrouw op de Heilige Geest, in plaats van op woorden. Geef je oefentijd aan Hem en stel je open voor Zijn leiding, waardoor je meditatie misschien in een onverwachte richting wordt geleid.

 

  • Wanneer een afleidende gedachte opkomt – wat ongetwijfeld regelmatig zal gebeuren – zeg dan onmiddellijk: “Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... (WdI.hVI.In.6:2) herhaal het idee van de dag : "Er is geen vrede dan de vrede van God". Dit is waarschijnlijk de meest effectieve manier die het Werkboek aanreikt om afdwalende gedachten te verdrijven.

 

  • Besluit je oefening door nogmaals te herhalen: “Ik ben niet een lichaam. Ik ben vrij. Want ik blijf wat ik ben, zo schiep God mij”.

 

HERHALINGEN

Een of twee minuten op elk heel uur, of korter wanneer de omstandigheden dat niet toelaten.

 

Herhaal het idee van de dag en het centrale thema. Maak je denkgeest dan voor een moment leeg en wacht in stilte op de vrede van God.

 

Herhaal ook tussendoor zo vaak mogelijk het idee van de dag en het centrale thema.

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Zodra je in onvrede dreigt te raken, bevestig dan onmiddellijk je vrijheid door te zeggen:Deze gedachte wil ik niet. In plaats daarvan kies ik”..... herhaal het idee van de dag : "Er is geen vrede dan de vrede van God".

 

OPMERKING

De voorafgaande achtenveertig lessen hebben ons getraind in een basis-oefenvorm, die bestaat uit een langere oefenperiode ’s morgens en ’s avonds en een herhaling op elk heel uur. Wat daarbij ontbrak waren de regelmatige herhalingen tussendoor, waaraan daarvóór zoveel belang werd gehecht. Nu worden deze frequente herhalingen weer aan de instructies toegevoegd, zodat we, ter voorbereiding op Deel II, beschikken over de complete viervoudige oefenstructuur: ‘s morgens en ’s avonds stille tijd, op elk heel uur een herhaling, frequente herhalingen tussendoor en antwoord op verleidingen.

 

In deze laatste herhaling worden tijdens de oefensessies geen woorden meer gebruikt. We herhalen het idee van de dag en het centrale thema en worden dan stil, zonder woorden en gedachten. Dit helpt ons om “in een hoger tempo en langs een korter pad te komen tot de vrede en sereniteit van God” (WdI.hVI.In.4:2). Het helpt ons ook om ons voor te bereiden op de vormloosheid van Deel II.

 

Het is mogelijk dat God tot ons komt in de gedaante van de Heilige Geest, die ons inspireert om op een speciale manier te oefenen. Hij kan ons ook, zoals de laatste lessen zeggen, een woord of een gedachte geven om ons te helpen, of alleen maar stilheid en een rustige, open denkgeest (WdII.361-365.1:3). Als Hij ons naar een bepaalde oefenvorm leidt is dat prima. Anders wachten we in stilte. In overeenstemming met dit vertrouwen in de Heilige Geest vraagt Jezus ons elke oefenperiode in Zijn Handen te leggen en deze volledige herhaling aan Hem te wijden.