Les 126

(6 mei)

Al wat ik geef, is aan mijzelf gegeven.

1. Het idee van vandaag, dat volkomen vreemd is aan het ego en het denken van de wereld, is van doorslaggevend belang voor de omkering van je denken die deze cursus teweeg zal brengen. Als je deze uitspraak geloofde, zou jij geen moeite hebben met totale vergeving en zekerheid van doel en richting. Je zou het middel begrijpen waardoor verlossing tot jou komt en niet aarzelen dat nu te gebruiken.

 

2. Laten we eens bekijken wat jij in plaats van dit idee wel gelooft. Het schijnt je toe dat andere mensen los van jou staan, en in staat zijn zich te gedragen op een manier die met jouw gedachten geen verband houdt, evenmin als de jouwe met die van hen. Daarom heeft jouw houding geen effect op hen, en hebben hun verzoeken om hulp geen enkele betrekking op de jouwe. Jij denkt verder dat zij kunnen zondigen zonder jouw waarneming van jezelf te beïnvloeden, terwijl jij hun zonde kunt beoordelen en toch buiten veroordeling en in vrede kunt blijven.

 

3. Wanneer je een zonde ‘vergeeft’, heb je daar zelf niet direct baat bij. Je geeft liefdadigheid aan iemand die onwaardig is, alleen maar om te laten zien dat jij beter bent, op een hoger niveau staat dan degene die jij vergeeft. Hij heeft jouw liefdadige tolerantie niet verdiend, die jij verleent aan iemand die dit geschenk onwaardig is, nu zijn zonden hem hebben verlaagd tot een niveau beneden een werkelijke gelijkwaardigheid met jou. Hij heeft geen recht op jouw vergeving. Het bevat een geschenk voor hem, maar bepaald niet voor jouzelf.

 

4. Zo bezien is vergeving fundamenteel ongegrond: een liefdadige gril, goedgunstig toegestaan maar onverdiend, een gift soms vergund en op andere momenten misgund. Omdat ze onverdiend is, is het rechtvaardig dat jij ze niet verleent, en is het niet eerlijk dat jij zou lijden wanneer ze iemand wordt onthouden. De zonde die jij vergeeft, is niet de jouwe. Iemand die los van jou staat heeft die begaan. En als jij hem dan zo genadig bent door hem te geven wat hij niet verdient, is het geschenk evenmin van jou als zijn zonde dat was.

 

5. Als dit waar zou zijn, heeft vergeving geen vaste grond waarop ze betrouwbaar en zeker rusten kan. Ze is iets bizars waarmee je soms toegeeflijk besluit onverdiende gratie te verlenen. Toch blijft het je goed recht de zondaar zijn terechte vereffening van zijn zonden niet te laten ontgaan. Denk je dat de Heer des Hemels zou toestaan dat de verlossing van de wereld hiervan afhangt? Zou Zijn zorg om jou dan inderdaad niet gering zijn als jouw verlossing berustte op een gril?

 

6. Jij begrijpt niet wat vergeving is. Zoals jij vergeving ziet, is het niets anders dan het intomen van een openlijke aanval, zonder de noodzaak van een correctie in jouw denkgeest. Vergeving zoals jij die waarneemt kan jou geen vrede schenken. Ze is geen middel om jou te bevrijden van wat jij ziet in iemand anders dan jezelf. Ze heeft niet de kracht je weer bewust te maken van jouw eenheid met hem. Ze is niet wat God bedoeld heeft dat ze voor jou zou zijn.

 

7. Wanneer jij Hem niet het geschenk gegeven hebt dat Hij van jou vraagt, kun jij Zijn gaven niet herkennen en denk je dat Hij ze jou niet gegeven heeft. Maar zou Hij jou om een geschenk vragen als het niet voor jou was? Zou Hij tevreden kunnen zijn met lege gebaren, en zulke armzalige geschenken Zijn Zoon waardig keuren? Verlossing is een beter geschenk dan dit. En ware vergeving, als middel waarmee het wordt verkregen, moet de denkgeest die geeft, wel genezen, omdat geven ontvangen is. Wat onontvangen blijft, werd niet gegeven, maar wat gegeven is, moet ontvangen zijn.

 

8. Vandaag proberen we de waarheid te begrijpen dat gever en ontvanger dezelfde zijn. Je zult hulp nodig hebben om dit betekenis te verlenen, omdat het zo wezensvreemd is aan de gedachten waaraan jij bent gewend. Maar de Hulp die jij nodig hebt, is voorhanden. Schenk Hem vandaag jouw vertrouwen en vraag Hem om vandaag deel te nemen aan jouw oefeningen in waarheid. En al vang je maar een vluchtige glimp op van de bevrijding die schuilt in het idee dat we oefenen vandaag, dan is dit een glorievolle dag voor de wereld.

 

9. Besteed vandaag twee keer vijftien minuten aan een poging het idee van vandaag te begrijpen. Dit is de gedachte waardoor vergeving haar passende plaats in je prioriteiten inneemt. Dit is de gedachte die in je denkgeest elke belemmering voor wat vergeving betekent zal wegnemen, en jou zal doen beseffen welke waarde ze voor jou heeft.

 

10. Sluit in stilte je ogen voor de wereld die niet begrijpt wat vergeving is, en zoek je toevlucht in de stille plaats waar gedachten worden veranderd en verkeerde overtuigingen terzijde gelegd. Herhaal het idee van vandaag en vraag om hulp bij het begrijpen wat het werkelijk betekent. Wees bereid onderwezen te worden. Wees blij de Stem die van waarheid en genezing getuigt tot je te horen spreken, en jij zult de woorden die Hij spreekt begrijpen en inzien dat Hij jouw woorden tot jou spreekt.

 

11. Houd jezelf zo vaak je kunt voor ogen dat jij een doel hebt vandaag, een doel dat deze dag voor jou en al je broeders van bijzondere waarde maakt. Laat je denkgeest dit doel niet langdurig vergeten, maar zeg tegen jezelf:

 

Al wat ik geef, is aan mijzelf gegeven. De Hulp die ik nodig heb om te leren dat dit waar is, vergezelt mij nu. En in Hem zal ik mijn vertrouwen stellen.

 

Breng dan een stil moment door waarin je je denkgeest voor Zijn correctie en Zijn Liefde openstelt. En wat je van Hem hoort, zul jij geloven, want wat Hij geeft, zal door jou ontvangen zijn.


Toelichting:

Deze les is er op gericht een omkering van ons denken tot stand te brengen. Ze verklaart dat we verkeerde ideeën hebben over vergeving: “Jij begrijpt niet wat vergeving is” (6:1). In de zesde alinea wordt uitgelegd dat dit onjuiste begrip van vergeving de reden is waarom we niet kunnen begrijpen hoe vergeving ons vrede kan brengen, hoe ze een middel tot verlossing kan zijn, en hoe ze ons bewustzijn van de eenheid met onze broeders kan herstellen. Ons verkeerde begrip van vergeving is ook de reden waarom we misschien moeite hadden om de lessen 121 en 122, die ons vertelden dat vergeving de sleutel is tot geluk en ons alles biedt wat we wensen, werkelijk te bevatten.

 

Het idee dat alles wat ik geef aan mezelf gegeven is, is cruciaal voor de omkering van onze gedachten. Als je dit zou begrijpen zou je moeiteloos kunnen vergeven. Alinea 2 geeft een opsomming van “wat jij in plaats van dit idee wel gelooft” (2:1).

Laten we eens wat oefenen met het omkeren van de gedachten van deze alinea, om te zien wat het sleutelidee van vandaag betekent: Als we zouden begrijpen dat alles wat we geven aan onszelf is gegeven, zouden we ook begrijpen dat andere mensen niet van ons zijn afgescheiden. Hun gedrag heeft invloed op onze gedachten en ons gedrag heeft invloed op die van hen. Onze houding beïnvloedt anderen. Hun vraag om hulp is nauw verbonden met die van onszelf. We kunnen anderen niet als zondaars zien zonder onze waarneming van onszelf te beïnvloeden. We kunnen hun zonden niet veroordelen zonder onszelf te veroordelen en onze vrede te verliezen.

 

Als we dit werkelijk zouden begrijpen, zou vergeving op een natuurlijke wijze plaatsvinden, want dan zouden we niet voor die veroordeling kiezen. We zouden ons realiseren dat we anderen zien zoals we onszelf zien en zo zouden we onszelf niet willen zien. We zouden snel begrijpen dat hun egogedrag geen zonde is, maar een hulpvraag, gelijk aan onze eigen hulpvragen en we zouden daar dienovereenkomstig op reageren. We zouden weten dat onze veroordelende houding een averechtse uitwerking heeft op anderen en ervoor kiezen onze houding te veranderen. We zouden gedachten kiezen die een heilzame uitwerking hebben in plaats van een schadelijke. We zouden erkennen dat we niet afgescheiden zijn en niet los staan van elkaar, maar dat we dezelfde worsteling met angst en twijfel delen, evenals de bevrijding daarvan.

 

Gezien dit alles kunnen we begrijpen waarom vergeving de sleutel is tot geluk (Les 121). Aangezien oordeel verlies van vrede tot gevolg heeft, kan vergeving ons weer vrede geven. Ook kunnen we begrijpen hoe vergeving ons bewustzijn van de eenheid met anderen herstelt (Les 122) en ons bevrijdt van wat een probleem met een ander lijkt te zijn.

 

De oefening van vandaag is een soort denk-meditatie. Ons wordt gevraagd ons met het idee van vandaag tot de Heilige Geest te wenden en ons open te stellen voor Zijn hulp, om te leren dat het waar is.

 

Breng dan een stil moment door waarin je je denkgeest voor Zijn correctie en Zijn Liefde openstelt (11:6).

 

We vragen om hulp bij het begrijpen van wat het idee van vandaag werkelijk betekent (10:2). Met Zijn hulp denken we erover na en vragen om nieuwe inzichten en een nieuw begrip.

 

Ons gedrag, onze houding en onze pijnlijke ervaringen in deze wereld zijn het bewijs dat onze gedachten gecorrigeerd moeten worden. Als we het idee van vandaag werkelijk zouden geloven, zouden we deze pijnlijke ervaringen niet hebben. Onze denkgeest moet dus verkeerde ideeën bevatten die gecorrigeerd moeten worden. Misschien denken we dat we begrijpen wat er wordt gezegd, en een deel van ons zal daar ongetwijfeld mee resoneren, anders zouden we deze lessen helemaal niet doen. Het is echter het andere deel waar we bezorgd over zijn, het deel dat verborgen weerstand bevat en tegengestelde overtuigingen waarvoor we ons hebben afgesloten en verborgen voor onze bewuste waarneming.

 

Wanneer we serieus om hulp vragen, is die voorhanden (8:3). Vandaag zal ons een nieuw begrip worden gegeven. Misschien komt het in de vorm van een nieuw inzicht tijdens onze meditatie. Misschien komt het tot ons in het laboratorium van het leven, als een gebeurtenis die ons ervan bewust maakt dat we nog steeds iets anders geloven dan wat het idee van vandaag zegt. Maar het zal komen.

 

De Hulp die ik nodig heb om te leren dat dit waar is, vergezelt mij nu. En in Hem zal ik mijn vertrouwen stellen (11:4-5).


Oefeninstructies:

DOEL

Begrijpen dat geven geen verlies betekent, maar ontvangen.

 

OEFENING

Twee keer vijftien minuten.

Het idee van vandaag is zo vreemd voor onze gebruikelijke manier van denken, dat wij de hulp van de Heilige Geest nodig hebben om het werkelijk te begrijpen. Dat lukt niet alleen met ons verstand. “Sluit in stilte je ogen ..... en zoek je toevlucht in de stille plaats” (10:1). Als je deze plaats hebt bereikt “herhaal [dan] het idee van vandaag en vraag om hulp bij het begrijpen wat het werkelijk betekent” (10:2). Wees bereid het onjuiste geloof, dat geven verlies betekent, opzij te zetten en een volkomen nieuw begrip te verwerven, dat je vertelt dat geven een geschenk aan jezelf is. Realiseer je dat de Heilige Geest bij je is en herhaal je verzoek totdat je dit begrip werkelijk ontvangt.

 

HERHALINGEN

Zo vaak als je kunt, ongeveer een minuut. Probeer het in niet te lang te vergeten.

Zeg: “Al wat ik geef, is aan mijzelf gegeven. De hulp die ik nodig heb om te leren dat dit waar is, vergezelt mij nu. En in Hem zal ik mijn vertrouwen stellen”. Herhaal dan in het kort de oefening van de lange oefenperioden: breng je denkgeest tot rust en stel hem open voor de Heilige Geest. Geef Hem de gelegenheid om je onjuiste geloof over geven te vervangen door de waarheid. Door deze korte oefenperioden kun je gedurende de hele dag het gevoel levend houden dat je doel van vandaag van zeer groot belang is.

 

OPMERKING

Ook “al vang je maar een vluchtige glimp op” (8:5) van het idee, of van de werkelijke betekenis van geven, dan is dit toch een glorieuze dag voor jou en voor de wereld. Want dit idee maakt vergeving niet langer tot een inspanning, maar tot iets wat je voortdurend graag wilt geven, omdat je het jezelf graag wilt geven.