Les 119
(29 april)
Voor de herhaling ‘s ochtends en ‘s avonds:
1. (107) De waarheid zal alle misvattingen in mijn denkgeest corrigeren.
Ik vergis me wanneer ik denk dat ik op enige manier gekwetst kan worden. Ik ben Gods Zoon, wiens Zelf veilig rust in de Denkgeest van God.
2. (108) Geven en ontvangen zijn in waarheid één.
Ik zal vandaag alles vergeven, opdat ik mag leren om de waarheid in mezelf te aanvaarden, en ik mijn zondeloosheid ga zien.
3. Op het hele uur:
De waarheid zal alle misvattingen in mijn denkgeest corrigeren.
Op het halve uur:
Geven en ontvangen zijn in waarheid één.
Toelichting:
Het eerste idee gaat over de correctie van alle vergissingen. De verklarende zin die daar op volgt definieert een vergissing als de gedachte dat ik gekwetst kan worden. Ik ben geest en dus eeuwig en onveranderlijk, geschapen door God als Zichzelf. En volgens de Cursus is iets wat beschadigd en gekwetst kan worden niet werkelijk. Ons lichaam, onze kwetsbare psyche, alles wat we zien in het fysieke universum – dat alles is eindig. “Niets werkelijks kan bedreigd worden”, zegt het Tekstboek in de Inleiding (TIn.2:2).
Wat de Cursus mij leert is de onkwetsbaarheid van mijn wezen, de eeuwige veiligheid van mijn Zelf, rustend in de Denkgeest van God.
We ondergaan een zeer geleidelijke en milde ontwenning van onze identificatie met het tijdelijke. Wat we in waarheid zijn sterft niet. We dromen en zijn gaan geloven dat wij die droom zijn. Maar we zijn niet de droom, we zijn de dromer. Het Tekstboek bespreekt dit uitvoerig in Hoofdstuk 27, paragraaf VII en VIII.
De Heilige Geest leidt ons door een overgangsfase, waarin onze nachtmerrie verandert in een gelukkige droom, zodat we zacht en vreugdevol kunnen ontwaken uit de greep van de verschrikkingen van de nacht.
Hoe kunnen we onze droom veranderen? De sprong vanuit een staat waarin pijn, verdriet en dood bittere werkelijkheid voor ons zijn, naar het bewustzijn van onze eeuwige werkelijkheid, is te groot. Het tweede idee van vandaag geeft daarom aan waar we kunnen beginnen om in de gelukkige droom terecht te komen: bij vergeving. We gaan onze zondeloosheid – en dus ons Zelf – herkennen door alles en iedereen om ons heen te vergeven. We moeten de waarheid in onszelf leren aanvaarden en dat doen we door te leren voorbij de vergissingen in anderen te zien, tot we ons realiseren wat onder deze vergissingen ligt: iets wat we met iedereen delen. Door vergeving vinden we onszelf in onze broeders en zusters. Wat we aan anderen geven, geven we aan onszelf. We ontwaken door anderen te wekken. We onderwijzen vrede om het zelf te leren. Door vriendelijk en barmhartig te zijn jegens anderen worden we zelf opgenomen in het vriendelijke en barmhartige hart van God.
Oefeninstructies:
DOEL
Een tweede kans om de laatste twintig lessen in praktijk te brengen. Dit zal je helpen om met vastere tred en een sterker vertrouwen verder te gaan (In.12:3).
OPMERKING
Probeer de onderstaande instructies zo nauwkeurig mogelijk op te volgen. Als je een oefenperiode mist – een lange of een korte – omdat het niet mogelijk is op de aangegeven tijdstippen te oefenen, belemmert dit je voortgang niet. Maak je daar dus geen zorgen over. Als je echter oefenperioden mist omdat je er niet de tijd voor neemt, vertraagt dit je voortgang wel. Je hebt ze gemist omdat je dacht dat andere dingen je meer op zouden leveren. Zodra je je herinnert dat je oefeningen je alles kunnen bieden (4:5), is het goed om meteen een oefening te doen, als een bevestiging dat verlossing je werkelijke doel is. Wees eerlijk tegen jezelf. Laat “Ik wil niet oefenen” niet doorgaan voor “Ik kan niet oefenen”. Leer onderscheid te maken tussen situaties die werkelijk ongeschikt zijn om te oefenen en situaties waarin je wel zou kunnen oefenen als je dat zou willen.
OEFENING
Twee keer, ’s morgens en ’s avonds, gedurende vijf minuten of langer. In het ideale geval zijn dit de eerste en de laatste vijf minuten van de dag.
-
Lees de twee ideeën van de dag en de daarbij behorende toelichtingen, en sla ze op in je geheugen.
-
Sluit je ogen en begin na te denken over deze beide ideeën. Laat op de volgende manier verwante gedachten bij je opkomen: Onderzoek je denkgeest op de behoeften, problemen en zorgen in je leven. Laat bij elk daarvan gedachten opkomen die verwant zijn aan de beide ideeën en pas deze toe op de bewuste behoefte, probleem of zorg. Met andere woorden: pas de ideeën creatief toe om de behoefte, het probleem of de zorg te verdrijven.
-
Laat dan de bewuste toepassing los, herhaal de ideeën en laat spontaan verwante gedachten bij je opkomen. Vertrouw daarbij op de natuurlijke wijsheid van je denkgeest, wat een belangrijk thema is in deze derde herhaling. Span je niet in, laat de gedachten vanzelf opkomen. Ze hoeven niet rechtstreeks verwant te zijn aan de ideeën, maar ze mogen er ook niet mee in strijd zijn. Als je gedachten afdwalen, of er niets meer bij je opkomt, herhaal de ideeën dan en probeer het opnieuw.
-
Als je dit hebt geprobeerd maar het voor jou niet werkt, kan de volgende, meer gestructureerde versie behulpzaam zijn:
- Laat een behoefte, probleem of zorg bij je opkomen en benoem dit concreet, bijvoorbeeld: “Ik zie mijn conflict met ..... (naam) als een probleem”.
- Herhaal één of beide ideeën van de dag. Bijvoorbeeld: “Ik ben geest”.
- Onderzoek, terwijl je dit doet, of er enig inzicht bij je opkomt met betrekking tot de behoefte, het probleem of de zorg waar je het idee op toepast. Bijvoorbeeld: “Als geest kan ik niet gekwetst worden. Ik ben volkomen onkwetsbaar”.
- Ga door met het op laten komen van dergelijke verwante gedachten, of ga verder met de volgende behoefte, probleem of zorg.
HERHALINGEN
Elk uur en elk half uur, gedurende een moment.
- Herhaal de ideeën van de dag: het eerste op het volle uur, het tweede op het halve uur.
- Sta je denkgeest toe om gedurende een moment te rusten in stilte en vrede.
- Probeer het idee daarna in gedachten te houden, klaar om te gebruiken als antwoord op verleidingen.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Herhaal het idee dat je het laatst hebt gebruikt zodra je vrede verstoord dreigt te raken. Door dit idee toe te passen op alles wat er die dag gebeurt maak je al die gebeurtenissen heilig.
OPMERKING
De korte oefenperioden (de herhalingen om het half uur) en het antwoord op verleidingen zijn even belangrijk als de lange oefenperioden. Door de herhalingen over te slaan pas je datgene, wat je in de ochtend- en avondoefening hebt geleerd, niet toe op je leven, waar je juist de geweldige uitwerking ervan kunt ervaren. Laat dit niet onbenut (10:1). Versterk het geleerde elk half uur en leg de ideeën daarna niet naast je neer (11:3). Houd ze klaar voor gebruik als antwoord op alle kleine verstoringen van je vrede. Op deze manier smeed je een ononderbroken keten van je lange oefenperioden naar alle dagelijkse beslommeringen.