Les 99
(9 april)
Verlossing is mijn enige functie hier.
1. Verlossing en vergeving zijn hetzelfde. Ze veronderstellen beide dat er iets is misgegaan; iets om van te worden verlost, om voor vergeven te worden; iets verkeerds dat een corrigerende verandering behoeft; iets dat los is van Gods Wil of daarvan verschilt. Zo veronderstellen beide termen iets dat onmogelijk is maar toch is gebeurd, met als resultaat een toestand van conflict die gezien wordt tussen wat is en wat nooit zou kunnen zijn.
2. Waarheid en illusies zijn nu beide gelijk, want beide zijn geschied. Het onmogelijke wordt hetgeen waarvoor jij vergeving behoeft, waarvan jij verlossing nodig hebt. Verlossing wordt nu het grensgebied tussen de waarheid en de illusie. Ze weerspiegelt de waarheid, omdat ze het middel vormt waardoor jij aan illusies ontkomen kunt. Toch is ze nog niet de waarheid, omdat ze ongedaan maakt wat nooit was gedaan.
3. Hoe kan er ooit een raakpunt zijn waar aarde en Hemel kunnen worden verzoend in een denkgeest waar beide bestaan? De denkgeest die illusies ziet, denkt dat die werkelijk zijn. Ze bestaan voorzover het gedachten zijn. En toch zijn ze niet werkelijk, omdat de denkgeest die deze gedachten denkt, afgescheiden is van God.
4. Wat verbindt de afgescheiden denkgeest en gedachten met de Denkgeest en Gedachte die voor altijd één zijn? Welk plan zou de waarheid ongeschonden kunnen bewaren en evengoed de behoefte onderkennen die illusies met zich meebrengen, en een middel bieden waardoor ze zonder aanval en zonder het minste spoortje pijn ongedaan worden gemaakt? Wat kan dit plan anders zijn dan een Gedachte van God, waardoor aan het nooit gedane wordt voorbijgegaan, en zonden worden vergeten die nooit werkelijk zijn geweest?
5. De Heilige Geest bewaart dit plan van God precies zoals het van Hem werd ontvangen in Gods Denkgeest en in die van jou. Het staat los van de tijd in die zin dat de Bron ervan tijdloos is. Toch opereert het in de tijd, vanwege jouw overtuiging dat tijd werkelijk is. Ongeschokt kijkt de Heilige Geest naar wat jij ziet: naar zonde, pijn en dood, naar verdriet, afscheiding en verlies. Toch weet Hij dat één ding nog altijd waar moet zijn: God is immer Liefde, en dit is niet Zijn Wil.
6. Dit is de Gedachte die illusies naar de waarheid brengt en ze als uiterlijke verschijningsvormen ziet waarachter zich het onveranderlijke en het zekere bevindt. Dit is de Gedachte die verlost en vergeeft, omdat ze geen geloof hecht aan wat niet geschapen is door de enige Bron die ze kent. Dit is de Gedachte die de functie heeft te verlossen, door jou haar functie te geven als de jouwe. Verlossing is jouw functie, samen met Degene aan wie het plan gegeven werd. Nu is dit plan aan jou toevertrouwd samen met Hem. Hij heeft één antwoord op uiterlijke verschijnselen, ongeacht hun vorm, hun omvang, hun diepte of enige andere eigenschap die ze schijnen te bezitten:
Verlossing is mijn enige functie hier.
God is immer Liefde, en dit is niet Zijn Wil.
7. Jij die nu wonderen zult verrichten, zorg ervoor dat je het idee voor vandaag goed toepast. Tracht de kracht te bespeuren in wat je zegt, want dit zijn woorden waarin jouw vrijheid ligt. Jouw Vader heeft je lief. Heel de wereld van pijn is niet Zijn Wil. Vergeef jezelf de gedachte dat Hij dit voor jou heeft gewild. Laat dan de Gedachte waarmee Hij al je vergissingen vervangen heeft, doordringen in de duistere gebieden van je denkgeest, die de gedachten dacht die nooit Zijn Wil zijn geweest.
8. Dit deel behoort God toe, evenals de rest. Het denkt niet zijn eenzame gedachten, om die werkelijk te maken door ze te verbergen voor Hem. Laat het licht binnen, en je zult geen obstakel zien voor wat Hij voor jou wil. Leg je geheimen voor Zijn vriendelijk licht bloot, en zie hoe helder dit licht nog altijd in jou schijnt.
9. Oefen Zijn Gedachte vandaag en laat Zijn licht alle duistere plekken opzoeken en verlichten, en er doorheen schijnen, zodat ze worden verenigd met de rest. Het is Gods Wil dat jouw denkgeest één met de Zijne is. Het is Gods Wil dat Hij maar één Zoon heeft. Het is Gods Wil dat jij Zijn enige Zoon bent. Denk hieraan bij het oefenen vandaag en begin de les die we vandaag leren met deze onderwijzing in de weg der waarheid:
Verlossing is mijn enige functie hier.
Verlossing en vergeving zijn hetzelfde.
Wend je dan tot Hem die jouw functie hier met jou deelt, en laat Hem je onderwijzen wat jij leren moet om alle angst opzij te zetten en je Zelf te kennen als Liefde die in jou geen tegendeel bezit.
10. Vergeef alle gedachten die de waarheid van je compleetheid, eenheid en vrede willen bestrijden. Je kunt de gaven die jouw Vader geschonken heeft, niet verliezen. Je wilt geen ander zelf zijn. Je hebt geen functie die niet van God afkomstig is. Vergeef jezelf degene die jij denkt te hebben gemaakt. Vergeving en verlossing zijn hetzelfde. Vergeef wat jij gemaakt hebt en je bent verlost.
11. Er is een speciale boodschap voor vandaag die de macht heeft elke vorm van twijfel en angst voor altijd uit je denkgeest te bannen. Als je in de verleiding komt te geloven dat ze waar zijn, denk er dan aan dat uiterlijke verschijnselen niet bestand zijn tegen de waarheid die deze machtige woorden bevatten:
Verlossing is mijn enige functie hier.
God is immer Liefde, en dit is niet Zijn Wil.
12. Jouw enige functie zegt je dat jij één bent. Herinner jezelf hieraan tussen de momenten dat je vijf minuten besteedt om door te brengen met Hem, die Gods plan met jou deelt. Houd jezelf voor:
Verlossing is mijn enige functie hier.
Zo breng je je denkgeest vergeving en leg je alle angst zacht terzijde, opdat liefde haar rechtmatige plaats in jou kan innemen en jou kan laten zien dat jij de Zoon van God bent.
Toelichting:
Vandaag zal ik alleen een toelichting geven op enkele ideeën uit deze les.
Ongeschokt kijkt de Heilige Geest naar wat jij ziet: naar zonde, pijn en dood, naar verdriet, afscheiding en verlies. Toch weet Hij dat één ding nog altijd waar moet zijn: God is immer Liefde, en dit is niet Zijn Wil (5:4-5).
Wij zien zonde en pijn en dood. We zien verdriet en afscheiding en verlies. En we denken dat dit de werkelijkheid is. En wat nog erger is: we denken dat het Gods Wil is. We schrijven deze wereld en zijn ontstaan toe aan God en dus moeten al die dingen Gods Wil zijn. Als we geloven dat hij de wereld heeft geschapen, moeten we wel geloven dat het Zijn Wil is, ook al is dat onbewust. Op zijn minst geloven we dat Hij het potentieel voor al het lijden en verlies vrijwillig heeft geschapen, en gepland heeft dat wij daar doorheen moeten.
Veel stromingen in het christendom hebben dit uitdrukkelijk onderwezen. Een geliefde sterft en je wordt overmand door pijn en verdriet. Een goedbedoelende vriend probeert je te troosten door te zeggen dat het “Gods Wil” is. Welke troost biedt jou dat? Wat doet dit anders dan God de schuld geven van ons verdriet en God tot een monster maken, een object van angst en zelfs van haat?
Zonde, pijn, dood, verdriet, afscheiding en verlies zijn niet Gods Wil, dat zijn ze nooit geweest. Een dergelijk geloof komt voort uit de verborgen overtuiging dat God er op uit is ons te straffen voor onze zonden. Vasthouden aan dit geloof betekent vasthouden aan de overtuiging dat we deze nare ervaringen verdienen; dat dit Gods bedoeling is; dat Hij wil dat we in deze wereld van pijn leven. Soms geloven we deze gedachten over Hem, we geloven dat we inderdaad verdienen om te lijden. Andere keren ontkennen we dit boos en beschuldigen Hem ervan oneerlijk te zijn. Vaak zijn we alleen maar verbijsterd en vragen ons vol zelfmedelijden af wat we in vredesnaam gedaan hebben om al deze ellende te verdienen. We moeten wel iets heel ergs gedaan hebben, maar we hebben geen idee wát.
Dit is het geloof in afscheiding, dat op het toneel van de wereld wordt uitgespeeld. Om de een of andere reden komen we nooit op de volgende gedachte:
Heel de wereld van pijn is niet Zijn Wil. Vergeef jezelf de gedachte dat Hij dit voor jou heeft gewild (7:4-5).
De essentie van onze kwelling, het element dat haar een uitgesproken scherpte geeft, is de onderliggende gedachte dat God dit voor ons wil. Wat het diepst insnijdt is het verborgen geloof dat God de bron is van deze pijn. Hij, van Wie ik onvoorwaardelijk houd, wil dit voor mij. Het is mijn Vader die mij dit aandoet. We gaan gebukt onder ons lijden en verdriet, hopeloos en verloren, omdat we geloven dat het Gods Wil is. Maar het is niet Zijn Wil, vertelt Jezus ons, “vergeef jezelf de gedachte dat Hij dit voor jou heeft gewild”.
Hoe hebben we kunnen denken dat dit van God afkomstig is? Hoe hebben we kunnen geloven dat Hij zo wraakzuchtig is? Als we onszelf deze vergeving schenken zullen we ontdekken dat het alleen deze gedachte over God is, die de pijn zoveel macht over ons geeft. Wanneer we door verdriet worden overmand, angst ons in zijn greep houdt, of een intens gevoel van verlies onze ziel lijkt te verscheuren en ons dan tot de Heilige Geest wenden en Hem horen zeggen: “Dit is niet Zijn Wil, God wil dit niet voor jou”, zullen we in staat zijn onszelf te vergeven dat we dachten dat dit wel zo was. En op het moment dat we dit doen zal de pijn afnemen. God wil dit niet voor mij. Dit is niet van Hem afkomstig. De pijn komt ergens anders vandaan.
God wil deze pijn niet voor ons – we doen het zelf. We geloven dat God ons straft omdat we geloven dat we straf verdienen. We ervaren het leven als pijn, omdat we onszelf onbewust straffen. Daarbij gaat het niet om een gebeurtenis waaraan we onze pijn toeschrijven: het overlijden van een dierbare, het verlies van liefde, of lichamelijk lijden. Het gaat om het mentaal-emotionele verband daarmee. Het gaat om de innerlijke beleving. De angst, de pijn of het verlies, al die ellende – het is niet wat Hij voor ons wil. We lijden zo onnoemelijk omdat we – onbewust – het leven accepteren als een straf, als een kastijding, als een boetedoening voor de slechtheid die we menen te zijn.
Omdat we geloven dat pijn Zijn Wil is, kunnen we ons niet tot Hem wenden voor troost. We denken dat Hij de bron is, dus vluchten we van Hem weg. We onthouden onszelf de verlichting van Zijn liefdevolle Aanwezigheid, waarin we ons Zelf kunnen vinden. Als we dat wel doen kunnen we naar onze eigen essentie kijken en “geen obstakel zien voor wat Hij voor jou wil” (8:3).
Wend je dan tot Hem die jouw functie hier met jou deelt, en laat Hem je onderwijzen wat jij leren moet om alle angst opzij te zetten en je Zelf te kennen als Liefde die in jou geen tegendeel bezit (9:8).
“Vergeef jezelf de gedachte dat Hij dit voor jou heeft gewild” (7:5). Geef je pijn aan Jezus. Pijn is niet Gods Wil voor jou. De ervaringen waar je doorheen bent gegaan kunnen een ingang worden naar oneindige verlichting, als je je verdediging tegen God opgeeft. Zijn Aanwezigheid kan je ervaring van pijn transformeren in een ervaring van vreugde. Het kan een pad zijn naar het kennen van je ware Zelf als Liefde. Dat lijkt misschien onmogelijk, maar wonderen hebben altijd onmogelijk geleken.
Geef je verdediging tegen God op. God is niet boos. Hij wil niet dat je lijdt. Laat je angst voor Hem los. Krimp niet ineen voor Zijn aanraking. Vergeef jezelf de gedachte dat Hij je dit aandeed. Laat Hem jou je Zelf tonen zoals Hij het ziet en open je voor zijn genezende Liefde.
Oefeninstructies:
DOEL
Het vervullen van je enige functie, door je duistere gedachten uit hun schuilplaats te laten halen om het licht van Gods Gedachte te ontmoeten, zodat jouw duisternis kan worden vervangen door Zijn licht.
OEFENING
De eerste vijf minuten van elk uur. Als dit niet mogelijk is, doe dan de alternatieve oefening (zie instructies bij les 93 en 94).
- Zeg: “Verlossing is mijn enige functie hier. Verlossing en vergeving zijn hetzelfde”.
- Nodig vervolgens de Heilige Geest uit en vraag Hem alle duistere en geheime plekken in je denkgeest op te sporen – alle gedachten, overtuigingen en doelen die je verborgen wilt houden, zowel voor jezelf als voor anderen. Wanneer er een aan het licht komt, herhaal dan de gedachte: “God is immer Liefde, en dit is niet Zijn Wil”.
Laat het licht van deze woorden je duistere gedachte wegschijnen en laat het je tot vergeving van die gedachte brengen. Op die manier wordt de duisterde plek gevuld met licht.
Herhaal dan dit proces. Laat het licht van de Heilige Geest een andere duistere, verborgen gedachte opsporen en zeg: “God is immer Liefde, en dit is niet Zijn Wil”. Laat het licht van deze woorden opnieuw de duisternis wegschijnen en vergeven, en vervangen door licht.
Terwijl je hiermee doorgaat, kun je af en toe even nadenken over de betekenis van de woorden: “God is immer Liefde, en dit is niet Zijn Wil”. Het betekent dat deze wereld van pijn niet Zijn Wil is. Het betekent dat God wil dat jij Zijn Zoon bent, één met Hem.
HERHALINGEN
Tussen de vaste oefenperioden door.
Herhaal het idee, terwijl je je realiseert dat je hiermee vergeving uitnodigt om je angsten te vervangen en de liefde, die je zal onthullen dat je Gods Zoon bent, uitnodigt in je denkgeest.
OPMERKING
Zeg, zodra het een of andere voorval je verleidt om toe te geven aan angst en twijfel: “Verlossing is mijn enige functie hier. God is immer Liefde, en dit is niet Zijn Wil”. Realiseer je dat deze speciale boodschap “de macht heeft elke vorm van twijfel en angst voor altijd uit je denkgeest te bannen” (11:1). Denk eraan “dat uiterlijke verschijnselen niet bestand zijn tegen de waarheid die deze machtige woorden bevatten” (11:2).