Les 114

(24 april)

Voor de herhaling ‘s ochtends en ‘s avonds:

1.  (97) Ik ben geest.

 

Ik ben de Zoon van God. Geen lichaam kan mijn geest bevatten, noch mij een beperking opleggen die God niet geschapen heeft.

 

2.  (98) Ik aanvaard mijn rol in Gods verlossingsplan.

 

Wat kan mijn functie anders zijn dan het Woord van God aanvaarden, die mij geschapen heeft zoals ik ben en eeuwig zijn zal?

 

3.    Op het hele uur:

Ik ben geest.

 

Op het halve uur:

Ik aanvaard mijn rol in Gods verlossingsplan.


Toelichting:

Geen lichaam kan mijn geest bevatten” (1:3) of beperken. Zelfs wanneer we ons op de een of andere manier verbinden met de spirituele werkelijkheid, zien we onszelf meestal als menselijke wezens die een spirituele ervaring hebben. In feite zijn we echter spirituele wezens die een menselijke ervaring hebben. De eerste zienswijze maakt ons menszijn tot basisrealiteit, waarin spiritualiteit komt en gaat. De tweede zienswijze begrijpt dat het spirituele domein onze realiteit is en de menselijke ervaring komt en gaat. “Ik ben geest”. Dat is wat ik ben. De ervaring een mens in een lichaam te zijn is tijdelijk en gaat voorbij. Het verandert niet wat ik ben en het kan niet beperken wat ik ben, hoewel dat wel lijkt te gebeuren omdat ik in beperking geloof.

 

De waarde van parapsychologische of paranormale ervaringen hangt af van de mate waarin ze ons helpen beseffen dat de grenzen, waarmee wij gewoonlijk leven, niet vaststaan. Denkgeesten zijn met elkaar verbonden, ruimte en tijd kennen geen grenzen. We hebben veel vermogens waar we ons niet van bewust zijn (H25.1:3), omdat we geen lichaam zijn maar geest. Het overstijgen van deze grenzen, wat vanuit lichamelijk perspectief bovennatuurlijk lijkt te zijn, is in werkelijkheid volkomen natuurlijk (H25.2:7-8). De grenzen zijn onnatuurlijk. Alles wat de illusie dat we beperkt zijn tot een lichaam ongedaan maakt en deze illusie minder geloofwaardig maakt, is behulpzaam, wanneer we deze ervaringen of krachten gebruiken onder leiding van de Heilige Geest. De ervaringen en krachten eindigen niet bij zichzelf.

 

Ons doel is niet het ontwikkelen van paranormale vaardigheden, maar het vervullen van onze rol in Gods verlossingsplan. Dit betekent het aanvaarden van mezelf “zoals ik ben en eeuwig zijn zal” (2:2): geest, compleet en heilig en eeuwigdurend. Mijn functie, mijn rol in het plan is het aanvaarden van de waarheid over wat ik ben. Het lijkt alsof dat niets met anderen te maken heeft, maar het heeft juist alles met anderen te maken, omdat wat ik ben deel is van iedereen en iedereen deel is van mij. Dat ik een afgescheiden individu ben is een illusie; de waarheid is dat we allemaal één zijn. Aanvaarden van de waarheid over mezelf is jou aanvaarden als deel van mij en ons samen als deel van God. Dat houdt vergeving in van jou, van de wereld en van God.

 

Aanvaarden van de Verzoening voor mezelf betekent het uitbreiden van de Verzoening naar iedereen om me heen. Ik kan mijn Zelf niet vinden als ik jou uitsluit. Om de volheid van mijn Zelf en mijn eigen scheppingskracht te kunnen aanvaarden, moet ik ophouden mezelf als slachtoffer te zien van wie of wat dan ook, omdat dat niet de waarheid over mij is. Om mijn smetteloze integriteit te kunnen aanvaarden, moet ik ophouden jou overal de schuld van te geven en beseffen dat ik alleen door mijn eigen gedachten word beïnvloed.

 

Vandaag wil ik mij ontspannen en mijn lichamelijke grenzen loslaten. Ik wil naar de grenzen kijken waar ik in geloof en mezelf er aan herinneren dat ze niet werkelijk zijn. “Ik zal geen waarde geven aan wat geen enkele waarde heeft” (WdI.133.t), en mijn investering in mijn lichaam opgeven.

 

Ik zal ervoor zorgen, zoals voor elk nuttig bezit, maar ik zal proberen mijn gehechtheid eraan op te geven, in elk geval een beetje. Het lichaam zal sterven, het zal ophouden te bestaan, maar ik niet, want ik ben geest. Ik aanvaard deze werkelijkheid over mezelf, want dat is mijn rol in Gods verlossingsplan.


Oefeninstructies:

DOEL

Een tweede kans om de laatste twintig lessen in praktijk te brengen. Dit zal je helpen om met vastere tred en een sterker vertrouwen verder te gaan (In.12:3).

 

OPMERKING

Probeer de onderstaande instructies zo nauwkeurig mogelijk op te volgen. Als je een oefenperiode mist – een lange of een korte – omdat het niet mogelijk is op de aangegeven tijdstippen te oefenen, belemmert dit je voortgang niet. Maak je daar dus geen zorgen over. Als je echter oefenperioden mist omdat je er niet de tijd voor neemt, vertraagt dit je voortgang wel. Je hebt ze gemist omdat je dacht dat andere dingen je meer op zouden leveren. Zodra je je herinnert dat je oefeningen je alles kunnen bieden (4:5), is het goed om meteen een oefening te doen, als een bevestiging dat verlossing je werkelijke doel is. Wees eerlijk tegen jezelf. Laat “Ik wil niet oefenen” niet doorgaan voor “Ik kan niet oefenen”. Leer onderscheid te maken tussen situaties die werkelijk ongeschikt zijn om te oefenen en situaties waarin je wel zou kunnen oefenen als je dat zou willen.

 

OEFENING

Twee keer, ’s morgens en ’s avonds, gedurende vijf minuten of langer. In het ideale geval zijn dit de eerste en de laatste vijf minuten van de dag.

 

  • Lees de twee ideeën van de dag en de daarbij behorende toelichtingen, en sla ze op in je geheugen.

  • Sluit je ogen en begin na te denken over deze beide ideeën. Laat op de volgende manier verwante gedachten bij je opkomen: Onderzoek je denkgeest op de behoeften, problemen en zorgen in je leven. Laat bij elk daarvan gedachten opkomen die verwant zijn aan de beide ideeën en pas deze toe op de bewuste behoefte, probleem of zorg. Met andere woorden: pas de ideeën creatief toe om de behoefte, het probleem of de zorg te verdrijven.

  • Laat dan de bewuste toepassing los, herhaal de ideeën en laat spontaan verwante gedachten bij je opkomen. Vertrouw daarbij op de natuurlijke wijsheid van je denkgeest, wat een belangrijk thema is in deze derde herhaling. Span je niet in, laat de gedachten vanzelf opkomen. Ze hoeven niet rechtstreeks verwant te zijn aan de ideeën, maar ze mogen er ook niet mee in strijd zijn. Als je gedachten afdwalen, of er niets meer bij je opkomt, herhaal de ideeën dan en probeer het opnieuw.

  • Als je dit hebt geprobeerd maar het voor jou niet werkt, kan de volgende, meer gestructureerde versie behulpzaam zijn:

 

 

  1. Laat een behoefte, probleem of zorg bij je opkomen en benoem dit concreet, bijvoorbeeld: “Ik zie mijn conflict met ..... (naam) als een probleem”.
  2. Herhaal één of beide ideeën van de dag. Bijvoorbeeld: “Ik ben geest”.
  3. Onderzoek, terwijl je dit doet, of er enig inzicht bij je opkomt met betrekking tot de behoefte, het probleem of de zorg waar je het idee op toepast. Bijvoorbeeld: “Als geest kan ik niet gekwetst worden. Ik ben volkomen onkwetsbaar”.
  4. Ga door met het op laten komen van dergelijke verwante gedachten, of ga verder met de volgende behoefte, probleem of zorg.

 

HERHALINGEN

Elk uur en elk half uur, gedurende een moment.

 

  • Herhaal de ideeën van de dag: het eerste op het volle uur, het tweede op het halve uur.
  • Sta je denkgeest toe om gedurende een moment te rusten in stilte en vrede.
  • Probeer het idee daarna in gedachten te houden, klaar om te gebruiken als antwoord op verleidingen.

 

ANTWOORD OP VERLEIDINGEN

Herhaal het idee dat je het laatst hebt gebruikt zodra je vrede verstoord dreigt te raken. Door dit idee toe te passen op alles wat er die dag gebeurt maak je al die gebeurtenissen heilig.

 

OPMERKING

De korte oefenperioden (de herhalingen om het half uur) en het antwoord op verleidingen zijn even belangrijk als de lange oefenperioden. Door de herhalingen over te slaan pas je datgene, wat je in de ochtend- en avondoefening hebt geleerd, niet toe op je leven, waar je juist de geweldige uitwerking ervan kunt ervaren. Laat dit niet onbenut (10:1). Versterk het geleerde elk half uur en leg de ideeën daarna niet naast je neer (11:3). Houd ze klaar voor gebruik als antwoord op alle kleine verstoringen van je vrede. Op deze manier smeed je een ononderbroken keten van je lange oefenperioden naar alle dagelijkse beslommeringen.