Les 134
(14 mei)
Laat me vergeving zien zoals ze is.
1. Laten we de betekenis van ‘vergeven’ eens opnieuw bekijken, want die wordt snel verdraaid en gezien als iets wat gepaard gaat met een onterecht offer van terechte toorn, als een ongerechtvaardigd en onverdiend geschenk, en een totale ontkenning van de waarheid. In zo’n zienswijze moet vergeving wel gezien worden als louter een buitenissige dwaasheid, en lijkt het of deze cursus verlossing laat berusten op een gril.
2. Deze verwrongen zienswijze van wat vergeving inhoudt valt makkelijk te corrigeren wanneer je het feit kunt accepteren dat er geen vergeving wordt gevraagd voor wat waar is. Het moet worden beperkt tot wat onwaar is. Het is voor alles irrelevant behalve voor illusies. Waarheid is Gods schepping en die te vergeven heeft geen betekenis. Alle waarheid behoort Hem toe, weerspiegelt Zijn wetten en straalt Zijn Liefde uit. Heeft die vergeving nodig? Hoe kun je het zondeloze, eeuwig weldadige vergeven?
3. De voornaamste moeilijkheid die je ondervindt bij oprechte vergeving van jouw kant is dat jij nog steeds gelooft dat je de waarheid moet vergeven, en niet illusies. Jij beschouwt vergeving als een vergeefse poging om voorbij te gaan aan wat er is, om de waarheid te negeren, in een ongegrond streven jezelf te misleiden door een illusie waar te maken. Dit verwrongen gezichtspunt weerspiegelt slechts de greep die het begrip zonde nog steeds op jouw denkgeest heeft, zoals jij jezelf bekijkt.
4. Omdat jij denkt dat je zonden werkelijk zijn, zie je vergeving als een vorm van misleiding. Want het is onmogelijk de zonde voor waar te houden en niet te geloven dat vergeving een leugen is. Aldus is vergeving in feite niets dan een zonde, net als heel de rest. Ze zegt dat de waarheid onwaar is, en lacht de verdorvenen toe alsof die zo onschuldig zijn als gras, en zo wit als sneeuw. Ze is bedrieglijk in wat ze denkt dat ze bereiken kan. Ze ziet als juist wie duidelijk verkeerd is, en wie weerzinwekkend is als goed.
5. Vergeving is in zo’n optiek geen uitweg. Het is slechts eens te meer een teken dat zonde onvergeeflijk is en op zijn best moet worden verborgen, ontkend of van een andere naam voorzien, omdat vergeving verraad aan de waarheid is. Schuld kan niet worden vergeven. Als je zondigt, is je schuld eeuwig. Degenen die worden vergeven vanuit de optiek dat hun zonden werkelijk zijn, worden jammerlijk bespot en twee keer veroordeeld: eerst door henzelf voor wat ze denken te hebben gedaan, en dan nog eens door degenen die aan hen vergeving schenken.
6. Het is de onwerkelijkheid van de zonde die vergeving natuurlijk en volkomen zinnig maakt, een intense opluchting voor degenen die haar geven en een stille zegening waar ze ontvangen wordt. Ze gedoogt geen illusies maar verzamelt die lichthartig, met een lachje, en legt ze zachtjes aan de voeten van de waarheid. En daar verdwijnen ze totaal.
7. Vergeving is het enige wat staat voor de waarheid binnen de illusies van de wereld. Ze ziet dat die niets zijn en kijkt dwars door de duizend vormen heen waarin ze kunnen verschijnen. Ze neemt leugens waar, maar wordt niet misleid. Ze slaat geen acht op de zelfbeschuldigende kreten van zondaars, buiten zichzelf van schuldgevoelens. Ze kijkt naar hen met kalme blik en zegt eenvoudig tot hen: ‘Mijn broeder, wat je denkt is niet de waarheid.’
8. De kracht van vergeving is haar eerlijkheid, die zo onbezoedeld is dat ze illusies als illusies en niet als waarheid ziet. Hierom wordt juist zij de ontmaskeraar van leugens en de grote hersteller van de eenvoudige waarheid. Door haar vermogen voorbij te zien aan wat er niet is, opent ze de weg naar de waarheid die door schulddromen was versperd. Nu ben jij vrij de weg te volgen die jouw ware vergeving voor je openlegt. Want als één broeder dit geschenk van jou ontvangen heeft, staat de deur open voor jouzelf.
9. Er is een heel eenvoudige manier om de deur naar ware vergeving te vinden en te zien hoe die ter verwelkoming wijdopen staat. Wanneer jij voelt dat je in de verleiding komt iemand te beschuldigen van enigerlei zonde, sta dan je denkgeest niet toe te blijven stilstaan bij wat jij denkt dat hij heeft gedaan, want dat is zelfmisleiding. Vraag liever: ‘Wil ik mezelf hiervan beschuldigen?
10. Aldus zul je keuzemogelijkheden zien op een wijze die kiezen zinvol maakt en die jouw denkgeest zo vrij van schuld en pijn houdt als God Zelf dat heeft beschikt en zoals die in waarheid is. Alleen leugens plegen te veroordelen. In waarheid is onschuld het enige wat er is. Vergeving staat tussen illusies en de waarheid, tussen de wereld die jij ziet en wat daarachter ligt, tussen de hel van schuld en de Hemelpoort.
11. Over deze brug, zo machtig als de liefde die er haar zegen over heeft uitgespreid, worden alle dromen van kwaad, haat en aanval in stilte naar de waarheid gebracht. Ze worden niet bewaard om zich op te kunnen blazen en tekeer te gaan, en de dwaze dromer die erin gelooft, angst aan te jagen. Hij is zachtjes uit zijn droom gewekt door te begrijpen dat wat hij dacht dat hij zag, er nooit is geweest. En nu kan hij niet voelen dat elke ontsnapping hem is ontzegd.
12. Hij hoeft niet te vechten om zichzelf te redden. Hij hoeft de draken niet te doden waarvan hij dacht dat ze hem op de hielen zaten. Noch hoeft hij de zware stenen muren en ijzeren deuren op te trekken waarvan hij meende dat ze hem veiligheid konden bieden. Hij kan het loodzware en nutteloze pantser afdoen, gemaakt om zijn denkgeest aan angst en ellende te ketenen. Zijn stap is licht, en als hij zijn voet optilt om verder te gaan, blijft er een ster achter om de weg te wijzen aan degenen die hem volgen.
13. Vergeving moet beoefend worden, want de wereld is blind voor haar betekenis en niet in staat een gids te verschaffen die jou haar weldadigheid leren kan. Er is geen gedachte in heel de wereld die tot enig begrip leidt van de wetten die ze volgt, noch van de Gedachte die ze weerspiegelt. Ze is even vreemd aan de wereld als jouw eigen werkelijkheid dat is. En toch verbindt ze jouw denkgeest met de werkelijkheid in jou.
14. Vandaag oefenen we ons in ware vergeving, opdat het moment van verbinding niet langer wordt uitgesteld. Want we willen onze werkelijkheid in vrijheid en vrede beleven. Onze oefeningen worden tot de voetstappen die de weg verlichten voor al onze broeders, die ons zullen volgen naar de werkelijkheid die wij delen met hen. Laten wij, opdat dit mag worden volbracht, vandaag twee keer een kwartier geven en dat doorbrengen met de Gids die de betekenis van vergeving begrijpt, en ons werd gezonden om ons dat te leren. Laten we Hem vragen:
Laat me vergeving zien zoals ze is.
15. Kies dan op Zijn aanwijzing een broeder uit en zet al zijn ‘zonden’ op een rij, terwijl die één voor één in je gedachten opkomen. Zorg ervoor dat je bij niet één ervan blijft stilstaan, maar besef dat je zijn ‘vergrijpen’ alleen gebruikt om de wereld te verlossen van elk idee van zonde. Bekijk kort alle slechte dingen die jij over hem dacht en vraag telkens aan jezelf: ‘Wil ik mezelf hiervoor veroordelen?’
16. Laat hem bevrijd worden van alle gedachten die jij koesterde over zonde in hem. En nu ben jij op vrijheid voorbereid. Als je tot nu toe bereidwillig en oprecht geoefend hebt, zul je allengs een gevoel gaan bespeuren van te worden opgetild, een lichter worden van het gewicht op je borst, en een diep en zeker gevoel van opluchting. De resterende tijd moet je eraan geven om te ervaren dat jij ontkomen bent aan alle zware ketenen die je probeerde jouw broeder om te hangen, maar die daarentegen jouzelf omhangen werden.
17. Vergeving moet de hele dag door geoefend worden, want het zal nog menigmaal voorkomen dat je haar betekenis vergeet en jezelf aanvalt. Wanneer dit gebeurt, laat je denkgeest dan door deze illusie heenkijken terwijl jij jezelf voorhoudt:
Laat me vergeving zien zoals ze is.
Wil ik mezelf hiervan beschuldigen?
Ik zal mezelf deze keten niet omhangen.
Houd bij alles wat je doet dit in gedachten:
Niemand wordt alleen gekruisigd, en niemand kan alleen de Hemel binnengaan.
Toelichting:
Deze les bevat een grondige bespreking van de betekenis van vergeving. Ze verdient niet alleen een zorgvuldige beoefening maar ook, als je daar tijd voor hebt, een zorgvuldige bestudering. Het belangrijkste wat deze les onderwijst is dat vergeving, om waar te zijn, volledig gerechtvaardigd moet zijn. Ze kan alleen worden toegepast op wat onwaar is. Zonden kunnen niet vergeven worden, omdat ware vergeving ziet dat er geen zonden zijn: “Ze kijkt naar hen met kalme blik en zegt eenvoudig tot hen: ’Mijn broeder, wat je denkt is niet de waarheid’” (7:5).
Deze les legt dit idee bijzonder goed uit. Daarom richt ik mij in deze toelichting op de resultaten van vergeving: de opluchting die ze ons geeft. Vergeving geeft “een intense opluchting voor degenen die haar geven” (6:1). Ze doet ons ontwaken uit onze dromen. Zelfs als je niet alle theorie van de Cursus over vergeving begrijpt, kun je het gevoel hebben dat er een enorme last van je wordt weggenomen als je vergeeft, als je je grieven ten opzichte van iemand loslaat. Je begrijpt misschien niet waarom dat gebeurt, maar je kunt het ervaren. Je zult “allengs een gevoel gaan bespeuren van te worden opgetild, een lichter worden van het gewicht op je borst, en een diep en zeker gevoel van opluchting” (16:3).
Vergeven geeft een blij gevoel. Waarom? Omdat we, zonder het te beseffen, onszelf veroordelen wanneer we een ander veroordelen. Door een ander te veroordelen zeg ik: “Zonde is werkelijk en moet bestraft worden”. Ik geloof dus dat ik, wanneer ik zondig, straf verdien. Mijn manier van zondigen is misschien niet dezelfde als die van mijn broeder – misschien beschuldig ik hem van iets waarvan ik denk dat ik het zelf nooit zou doen – maar omdat ik het geloof in zonde en straf bevestig, weet ik diep in mezelf dat ook ik heb gezondigd, zij het op een andere manier, en dat ik daarvoor gestraft zal worden. Wat voor mijn broeder geldt, geldt ook voor mij.
Wanneer we in de verleiding komen om iemand te veroordelen, raadt deze les ons aan om onszelf de vraag te stellen: “Wil ik mezelf hiervan beschuldigen?” (9:3), of: “Wil ik mezelf hiervoor veroordelen?” (15:3). De vraag is niet: Zou ik mezelf veroordelen, als ik zou doen wat deze persoon heeft gedaan? De vraag is: Wil ik dat? Als ik een ander veroordeel om iets wat hij gedaan heeft, veroordeel ik mezelf eveneens als ik hetzelfde zou doen. We bewaren ons strengste oordeel gewoonlijk voor dingen die we menen zelf nooit te doen, juist omdat we onszelf zouden veroordelen als we het wel zouden doen. Als ik bijvoorbeeld denk aan een kinderverkrachter en de vraag verkeerd lees zou ik antwoorden: “Ja, daar zou ik mezelf zeker voor veroordelen!” Maar wat werkelijk wordt gevraagd is: Wil ik zonde werkelijk maken en volhouden dat deze bestraft moet worden? Want als ik dat doe veroordeel ik mezelf eveneens tot bestraffing. We hangen onszelf ketenen om als we die anderen omhangen (16:4, 17:5).
Daarom voelen we opluchting, wanneer we onze broeder van zijn ketenen bevrijden. Wanneer we anderen bevrijden van het geloof dat zonde werkelijk is en bestraft moet worden, bevrijden we tegelijkertijd onszelf daarvan. En wat een opluchting is dat! Degene die vergeeft en de ander de kans geeft om te ontsnappen, ziet nu dat ontsnapping ook voor hem mogelijk is:
Hij hoeft niet te vechten om zichzelf te redden. Hij hoeft de draken niet te doden waarvan hij dacht dat ze hem op de hielen zaten. Noch hoeft hij de zware stenen muren en ijzeren deuren op te trekken waarvan hij meende dat ze hem veiligheid konden bieden. Hij kan het loodzware en nutteloze pantser afdoen, gemaakt om zijn denkgeest aan angst en ellende te ketenen. Zijn stap is licht, en als hij zijn voet optilt om verder te gaan, blijft er een ster achter om de weg te wijzen aan degenen die hem volgen (12:1-5).
Vergeven is zeer bevrijdend!
Oefeninstructies:
DOEL
Oefenen van ware vergeving, zodat je je broeder en jezelf kunt bevrijden van de ketenen die je jezelf hebt omgehangen; en voetsporen achterlaten om de weg te verlichten voor hen die je volgen.
OEFENING
Twee keer vijftien minuten.
Deze les heeft enige uitleg nodig. “Wil ik mezelf hiervoor veroordelen?” (15:3) betekent niet: “Als ik dit gedaan had, zou ik mezelf daar dan voor veroordelen?” maar: “Wens ik mezelf daarvoor te veroordelen?” Want als ik een ander veroordeel, veroordeel ik mezelf. De term “wil je” of ”zou je willen” wordt regelmatig gebruikt in de Cursus. Bijvoorbeeld: “Zou jij willen weten wat Gods Wil voor jou is?” (T8.V.5:1). Ook dit betekent: Wens je werkelijk te weten wat God voor jou wil?
- Vraag de Heilige Geest, die de betekenis van vergeving kent: “Laat me vergeving zien zoals ze is”.
- Kies dan iemand die je, onder Zijn leiding, wilt vergeven.
- Benoem een voor een zijn of haar “zonden” en vraag jezelf bij elk ervan af: “Wil ik mezelf hiervoor veroordelen?” Want als je je broeder of zuster veroordeelt voor deze specifieke “zonde”, veroordeel je ook jezelf daarvoor. Om de werkelijke betekenis hiervan duidelijk te maken kun je een uitgebreide versie van deze vraag gebruiken: “Wil ik mezelf veroordelen voor... (benoem de “zonde” die je in de ander ziet)? Ik wil mezelf deze keten niet omhangen. Ik wil hem/haar hier niet voor veroordelen”. Als je de specifieke “zonde” benoemt zul je hoogstwaarschijnlijk herkennen dat jij de neiging hebt om – in de een of andere vorm – hetzelfde te doen.
- Als je oprecht oefent kun je het gevoel krijgen dat er een last van je wordt weggenomen, alsof een gewicht dat op je borst drukte wordt opgetild. Besteed de rest van de oefenperiode aan het gevoel dat je bevrijd bent van de ketenen die je probeerde je broeder om te hangen, maar die je in plaats daarvan jezelf omhing.
HERHALINGEN
Zeg vandaag zo vaak mogelijk: “Niemand wordt alleen gekruisigd, en niemand kan alleen de Hemel binnengaan”. Als je je broeder kruisigt, kruisig je jezelf eveneens. En als je hem bevrijdt, open je de poorten van de Hemel voor jullie beiden.
ANTWOORD OP VERLEIDINGEN
Zeg, zodra je in de verleiding komt om jezelf aan te vallen door een ander te veroordelen: “Laat me vergeving zien zoals ze is. Wil ik mezelf hiervan beschuldigen? Ik zal mezelf deze keten niet omhangen”. Dit is een korte versie van de lange oefenperioden.
Oefening: de praktijk van vergeving.
- Vraag de Heilige Geest, die de betekenis van vergeving kent: “Laat me vergeving zien zoals ze is”.
- Kies dan een broeder die je, onder Zijn leiding, wilt vergeven. Vraag Hem wie deze broeder is en noteer zijn naam: .....................................................................
- Laat een voor een zijn of haar “zonden” bij je opkomen, maar blijf bij niet één ervan stilstaan. Onderzoek bij elk ervan op welke manier of in welke vorm jij dit zelf ook doet. Hiervoor moet je de “zonde” waarschijnlijk algemener maken, totdat je een vorm vindt die je herkent. Noteer dan deze versie aan de linkerkant van een vel papier. Zet daarboven:
- “Wil ik mezelf veroordelen voor...”. Zet daaronder: “Ik zal mezelf deze keten niet omhangen. Ik zal hem/haar hiervoor niet veroordelen”.
- Als je daarmee klaar bent, herhaal dan een voor een wat je in de kolom aan de linkerkant hebt geschreven en beantwoordt dit met de beide verklaringen aan de rechterkant. Doe dit met alle oprechtheid die je op kunt brengen. Realiseer je dat je, door de veroordeling van je broeder voor deze specifieke “zonde”, jezelf veroordeelt voor de versie hiervan. Maar dat hoeft niet, je kunt vrij zijn. En het resultaat van jouw vrijheid is de bevrijding van je broeder.
- Als je deze oefening goed doet, kun je het gevoel hebben dat er een last van je wordt afgenomen. Misschien voel je dat zelfs letterlijk, alsof er een gewicht van je borst wordt getild. Voel je bevrijd van de ketenen die je probeerde je broeder om te hangen, maar die je in plaats daarvan jezelf omhing.
1. Wil ik mezelf veroordelen voor: ..........................................................................?
Ik zal mezelf deze keten niet omhangen.
Ik zal ..... (naam) hiervoor niet veroordelen.
2. Wil ik mezelf veroordelen voor: ..........................................................................?
Ik zal mezelf deze keten niet omhangen.
Ik zal ..... (naam) hiervoor niet veroordelen.
3. Wil ik mezelf veroordelen voor: ..........................................................................?
Ik zal mezelf deze keten niet omhangen.
Ik zal ..... (naam) hiervoor niet veroordelen.